92, New York, 5 mei, complicaties van longontsteking
Amerikaans scenarioschrijver en librettist, pseudoniem van Arthur Levine. Twee Oscarnominaties, als producent en scenarioschrijver van de balletfilm The Turning Point (Herbert Ross, 1977). Was aanvankelijk weinig gelukkig in Hollywood, nadat zijn belangrijke bijdrage aan het script van The Snake Pit (Anatole Litvak, 1948) bij arbitrage niet erkend was. Wel schreef hij de thriller Rope (Alfred Hitchcock, 1948), waarin zijn toenmalige partner Farley Granger een hoofdrol speelde. Maar de ster James Stewart en de studio mochten niet weten dat de film eigenlijk over homoseksualiteit ging, door Hitch en de rest van het creatieve team omzichtig aangeduid als ‘het’. Ook schreef Laurents Caught (Max Ophüls, 1949) en Anna Lucasta (Irving Rapper, 1949), terwijl zijn toneelstuk Home of the Brave door Carl Foreman werd bewerkt voor een film van Mark Robson (1949). Gedurende enige tijd stond Laurents op de zwarte lijst wegens onamerikaanse activiteiten en vertrok hij met Granger naar Parijs. In die tijd begon Laurents vooral voor het theater te werken, waar hij zijn grootste successen zou boeken met libretto’s voor musicals als West Side Story en Gypsy, die beide ook verfilmd werden. Zijn stuk The Time of the Cuckoo werd bewerkt tot de film Summertime (David Lean, 1955). Ook schreef hij Anastasia (Litvak, 1956) en Bonjour Tristesse (naar Françoise Sagan; Otto Preminger, 1958). Autobiografische ervaringen verwerkte Laurents in de late scenario’s over de blacklisting (Sydney Pollacks The Way We Were, 1973) en zijn liefde voor ballerina Nora Kaye, de latere echtgenote van Ross, in The Turning Point.