88, Londen?, 4 januari, complicaties van covid-19
Engels actrice, artiestennaam van Barbara Kowin. Bijnaam ‘The Technicolor Scream Queen’ verwijst naar haar hoofdrollen in een fors aantal griezelfilms, waaronder enkele Hammer-producties: The Camp on Blood Island (Val Guest, 1958), The Shadow of the Cat (John Gilling, 1961), The Gorgon (Terence Fisher, 1964), The Secret of Blood Island (Quentin Lawrence, 1965), Dracula: Prince of Darkness (Fisher, 1966), Rasputin, The Mad Monk/Raspoetin de waanzinnige monnik (Don Sharp, 1966) en Quatermass and the Pit/Five Million Years to Earth/De monsters van de ruimte (Roy Ward Baker, 1967). Had voor haar meest intensieve Hammer-periode al in griezelwerk van andere herkomst gespeeld, zoals Cat Girl (top-billed; Alfred Shaughnessy, 1957), Blood of the Vampire/In de macht van de vampier (Henry Cass, 1958) en Village of the Damned (Wolf Rilla, 1960). Bescheiden debuut onder haar echte naam in de Hammer-productie Mantrap/Man in Hiding (Fisher, 1953). Daarna vooral actief in Italië: bij voorbeeld in Luna nova (Luigi Capuano, 1955), Lacrime di sposa (Sante Chimirri, 1955), Ballata tragica (Capuano, 1955), Totò, Peppino e i fuorilegge (Camillo Mastrocinque, 1956) en Suprema confessione (Sergio Corbucci, 1956). Tot Shelleys overige films behoren The End of the Line (Charles Saunders, 1957), The Solitary Child (Gerald Thomas, 1958), Deadly Record (Lawrence Huntington, 1959), Bobbikins (Robert Day, 1959), Murder at Site 3 (Francis Searle, 1959), A Story of David (Bob McNaught, 1960), Postman’s Knock (Robert Lynn, 1962), Death Trap (John Llewellyn Moxey, 1962), Stranglehold (Huntington, 1963), Blind Corner (Lance Comfort, 1964) en Ghost Story (Stephen Weeks, 1974). Ook zeer actief voor televisie.