81, New York, 3 februari, alvleesklierkanker
Amerikaans acteur, eigenlijk Biagio Anthony Gazzara. Op de dag af 23 jaar na John Cassavetes overleed de blauwogige ‘method actor’ Gazzaraook tegen het einde van een editie van het International Film Festival Rotterdam, dat ooit eer inlegde met zijn hoofdrol in de verfilming van Charles Bukowski’s Tales of Ordinary Madness/Storie di ordinariafollia (Marco Ferreri, 1981).
Het bekendst werd Gazzara echter door zijn werk voor regisseur Cassavetes, te beginnen met Husbands (1970), waarin drie getrouwde mannen na een begrafenis uit stappen gaan. Ze werden gespeeld door Gazzara, Cassavetes en Peter Falk. Ook was Gazzara te zien in Cassavetes’ The Killing of a Chinese Bookie (1976) en Opening Night (1977).
Het tweetal ontmoette elkaar tijdens het spelen van kleine rollen in If It’s Tuesday, This Must Be Belgium (Mel Stuart, 1969). Zoon van een Siciliaanse bouwvakker groeide op in de Lower East Side van Manhattan en nam acteerlessen bij Erwin Piscator. In 1955 speelde hij met succes op Broadway in Tennessee Williams’ Cat on a Hot Tin Roof de rol van Brick (Paul Newmanin de filmversie) en was daarna de ster van het stuk A Hatful of Rain over een drugsverslaafde Koreaveteraan. Als veelbelovende jongere speelde hij kort daarna twee opmerkelijke filmhoofdrollen, als de manipulatieve cadet in The Strange One (Jack Garfein, 1957) en de verdachte in het krijgsraaddrama Anatomy of a Murder (Otto Preminger, 1959).
Naar Hollywoodbegrippen was de rest van zijn filmcarrière nogal willekeurig en geplaagd door een gebrek aan ambitie en steeds weerkerende depressies. Hij kreeg ook nooit een Oscarnominatie, wel twee nominaties voor Razzies: Inchon (Terence Young, 1981) en tegenover Patrick Swayzein Road House (RowdyHerrington, 1989). Fijnproevers waardeerden wel zijn voortdurende aanwezigheid in grote en kleine rollen, die vaak een film wisten op te fleuren. Opvallend was bijvoorbeeld ook zijn werk voor regisseur Peter Bogdanovich in Saint Jack (1979) en They All Laughed (1981). In die laatste film had hij net als in werkelijkheid een affaire met Audrey Hepburn, die hij ontmoette in de film naar Sidney Sheldons Bloodline (Young, 1979).
Voorts onder meer in Risate di gioia (tegenover Anna Magnani en Totó; Mario Monicelli, 1960), The Young Doctors (Phil Karlson, 1961), Convicts 4 (top-billed; Millard Kaufman, 1962), La città prigioniera/Conquered City (Joseph Anthony, 1962), A Rage to Live (Walter Grauman, 1965), The Bridge at Remagen (John Guillermin, 1969), Afyon oppio/The Sicilian Conection (top-billed; Ferdinando Baldi, 1972), The Neptune Factor (top-billed; Daniel Petrie, 1973), de titelrol van Capone (Steve Carver, 1975),
High Velocity (top-billed; Remi Kramer, 1976), Voyage of the Damned (Stuart Rosenberg, 1976), La ragazza di Trieste (top-billed; Pasquale Festa Campanile, 1982), Uno scandalo per bene (top-billed; Festa Campanile, 1984), Figlio mio infinitamente caro (top-billed; Valentino Orsini, 1985), Il camorrista/The Professor (top-billed; Giuseppe Tornatore, 1986), de titelrol in Don Bosco (Leandro Castellani, 1988),
Shadow Conspiracy (George P. Cosmatos, 1997), The Spanish Prisoner (David Mamet, 1997), Buffalo ’66 (Vincent Gallo, 1998), The Big Lebowski (Joel en Ethan Coen, 1998), Happiness (Todd Solondz, 1998), Illuminata (John Turturro, 1998), Summer of Sam (Spike Lee, 1999), de remake van The Thomas Crown Affair (John McTiernan, 1999), Dogville (Lars von Trier, 2003), de korte film Eve (tegenover Lauren Bacall; Natalie Portman, 2008) en 13 (Géla Babluani, 2010). Gazzara regisseerde twee afleveringen van de serie Columbo (1974-75) en de Italiaanse speelfilm Oltre l’oceano (tevens scenario en hoofdrol tegenover Jill Clayburgh; 1990).Tweede van zijn drie huwelijken was met actrice Janice Rule.