Brian G. Hutton

79, Los Angeles, 19 augustus, hartaanval
Amerikaans regisseur en acteur. Onopvallende Hollywoodacteur met Method-achtergrond scoorde als filmregisseur twee hits, beide oorlogsfilms met een hoofdrol voor Clint Eastwood: de verfilming van Alistair McLeans Where Eagles Dare/Als adelaars vielen ze aan (ook met Richard Burton; 1968) en Kelly’s Heroes (ook met Telly Savalas en Donald Sutherland; 1970). Na wat edelfiguratie en tv-werk maakte New Yorker Hutton (vanaf 1959 voegde hij de initiaal van zijn tweede naam Geoffrey toe) zijn officiële filmdebuut in de semi-klassieke western Gunfight at the O.K. Corral (John Sturges, 1957).  Hij was ook te zien als jeune premier in Carnival Rock (Roger Corman, 1957),

The Case Against Brooklyn (Paul Wendkos, 1958), het Elvis-vehikel King Creole (Michael Curtiz, 1958), als de apostel Johannes in The Big Fisherman (Frank Borzage, 1959), de western The Last Train from Gun Hill (Sturges, 1959) en The Interns (David Swift, 1962), maar toch vooral in tv-series, van Perry Mason tot Rawhide. Regiedebuut: de door D.A. Pennebaker voor Universal geproduceerde roadmovie Wild Seed (1965). Daarna regisseerde Hutton de romantische komedie The Pad and How to Use It (1966), de misdaadfilm Sol Madrid (1968), het melodrama Zee and Co./X, Y and Zee (1972) over de liefdesdriehoek van Elizabeth Taylor, Michael Caine en Susannah York, de psychologische thriller Night Watch (met Taylor; 1973), de thriller The First Deadly Sin (als vervanger van Roman Polamski; met Frank Sinatra en Faye Dunaway; 1980) en de avonturenfilm High Road to China (met Tom Selleck; 1983).  Vervolgens trok Hutton zich terug uit de filmwereld en werd handelaar in onroerend goed, door kwade tongen gedefinieerd als ‘ loodgieter’.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.