Silvana Pampanini


90, Rome, 6 januari, gevolgen van acuut nierfalen

Italiaans filmactrice. Populaire ster van volkse komedies en kostuumfilms in de periode vlak voor de doorbraak van Gina Lollobrigida en Sophia Loren, voor wie ze de weg bereidde. Vooral in Frankrijk bekend onder de bijnaam Ninì Pampan, tevens de titel van het door haar gezongen liedje in de komedie L’incantevole nemica (Claudio Gora, 1953).


Studeerde aan het conservatorium, toen ze in 1946 tot Miss Italië werd verkozen. Officieel filmdebuut in Il segreto di Don Giovanni (Camillo Mastrocinque, 1946). Onder meer in films als  Il barone Carlo Mazza (als Mexicaanse kloon van Carmen Miranda; Guido Brignone, 1948), I pompieri di Viggiù (tegenover Totò; Mario Mattoli, 1949), Marechiaro (Giorgio Ferroni, 1949), Biancaneve e i sette ladri (Giacomo Gentilomo, 1949), 47 morto che parla (tegenover Totò; Carlo Ludovico Bragaglia, 1950), Lo sparviero del Nilo (top-billed; Gentilomo, 1950), L’inafferrabile 12 (Mattoli, 1950), È arrivato il cavaliere! (Steno en Mario Monicelli, 1950), Bellezze in bicicletta (top-billed; Carlo Campogalliani, 1951), La paura fa 90 (top-billed tegenover Ugo Tognazzi; Vittorio Metz en Giorgio Simonelli, 1951), als Poppea in O.K. Nerone (Mario Soldati, 1951), Una bruna indiavolata! (top-billed tegenover Tognazzi; Bragaglia, 1951), Le avventure di Mandrin (Soldati, 1952), de Napolitaanse misdaadfilm Processo alla città (Luigi Zampa, 1952), La tratta delle bianche/The White Slave Trade (Luigi Comencini, 1952), als soubrette in La presidentessa (top-billed; Pietro Germi, 1952), Bufere/Fille dangereuse (tegenover Jean Gabin; Brignone, 1953), Un marito per Anna Zaccheo (top-billed; Giuseppe De Santis, 1953),
als stenograaf in Canzoni, canzoni, canzoni (tegenover Alberto Sordi; Domenico Paolella, 1953), Un giorno in pretura (Steno, 1954), Amori di mezzo secolo (episode Mario Chiari, 1954), de Tsjechowverfilming Il matrimonio (tegenover Sordi en Vittorio De Sica; Antonio Petrucci, 1954), La schiava del peccato (top-billed tegenover Marcello Mastroianni; Raffaello Matarazzo, 1954), Orient Express (top-billed; Bragaglia, 1954), La principessa delle Canarie (top-billed tegenover Mastroianni; Paolo Moffa, 1954), La Tour de Nesle (tegenover Pierre Brasseur; Abel Gance, 1955), La bella di Roma (tegenover Sordi; Comencini, 1955), La loi des rues (Ralph Habib, 1956), het voor een Oscar genomineerde La strada lunga un anno (top-billed; De Santis, 1958), het Mexicaanse Sed de amor (tegenover Pedro Armendáriz; Alfonso Corona Blake, 1959), Il terrore dei mari/Guns of the Black Witch (Paolella, 1961), Il gaucho (tegenover Vittorio Gassman; Dino Risi, 1964) en ten slotte de pikante komedie Mazzabubù…quante corna stanno quaggiù? (Mariano Laurenti, 1971). Gebrekkige beheersing van de Engelse taal dwong Pampanini tot het afslaan van vele uitnodigingen uit Hollywood. Trok zich na haar filmcarrière terug in Monaco.


Yoka Berretty

 

87, Amsterdam, 28 november, complicaties na val van de trap

Nederlands actrice en zangeres, geboren als Johanna Ernstina Petrusa Meijeringh. Een van de eerste naoorlogse filmactrices van Nederland, die haar opleiding kreeg bij de Actors Studio in New York, bij Marcel Marceau en Étienne Ducroux in Parijs en in Rome. Daar speelde ze ook enkele filmrollen, waarvan de belangrijkste tegenover Vittorio De Sica en Sophia Loren was in de klassieke komedie Pane, amore e…/Scandal in Sorrento (Dino Risi, 1955).


Ook als de vrouw van Totò in La banda degli onesti (Camillo Mastrocinque, 1956), Occhi senza luce (Flavio Calzavara, 1956), The Last Blitzkrieg (Arthur Dreifuss, 1959) en de Knut Hamsunverfilming Das letzte Kapitel (Wolfgang Liebeneiner, 1961). De rol van een straatmadelief die Federico Fellini haar aanbood in Le notti di Cabiria (1957) wees ze verontwaardigd van de hand. Haar Nederlandse filmdebuut maakte ze als echtgenote van het personage van Guus Oster in Makkers staakt uw wild geraas (Fons Rademakers, 1960). Daarna was ze onder meer te zien als koerierster in De overval (Paul Rotha en Kees Brusse, 1962),

de korte film Jongens, jongens, wat een meid (Pim de la Parra, 1965), de korte opdrachtfilm Levend vuur (Ernst Hofbauer, 1967), als de moeder van Marja Kok in VD (Wim Verstappen, 1972), Rufus (Samuel Meijering, 1975), Charlotte (Frans Weisz, 1981), als de vrouw van Rijk de Gooyer in De prooi (Vivian Pieters, 1985) en als de moeder van Pierre Bokma in Advocaat van de hanen (Gerrit van Elst, 1996). Vanaf 1958 speelde ze enkele opvallende rollen in het theater, vooral bij de Nederlandse Comedie (Het ei, Onder het melkwoud) en in cabaretprogramma’s met Nicolaas Kroese en Jelle de Vries. Al in 1958 kreeg ze een eigen televisieprogramma, Yoka, een kwartiertje blij en blue. Ze was ook de zingende gastvrouw van het vernieuwende satirische programma Zo is het toevallig ook nog ‘s een keer (1963-66), speelde in de opvolger Hadimassa (1967-72) en was jarenlang panellid (naast Rinus Ferdinandusse en Willem Nijholt) in de KRO-filmquiz Voor een briefkaart op de eerste rang (1969-78). Ze acteerde op tv onder meer in de series De dageraad (Frank Zichem, 1991) en Wij zijn weer thuis (Wim T. Schippers, 1992-93), en drie keer onder regie van Theo van Gogh: Eva (top-billled; 1994), In het belang van de staat (1997) en Au (top-billed; 1997). Biografie: Yoka (2023) door Peter van der Aa. Na een huwelijk met Dominique Berretty hertrouwd met de uitgever Andreas Landshoff.