Elmo Williams

102, Brookings OR, 25 november, hartproblemen

Amerikaans editor, regisseur en producent. Won een Oscar voor de montage van de western High Noon/Klokslag 12 (Fred Zinnemann, 1952) en was op moment van zijn dood de oudste bezitter van een Academy Award. De klassiek gestructureerde western heeft veel te danken aan de montage, vooral in de dramatische shoot-out. Een tweede nominatie kreeg Williiams voor de montage van de Disney-productie  20,000 Leagues under the Sea (Richard Fleischer, 1954). Weesjongen uit Oklahoma kwam eind jaren 30 onder de hoede van editor Merrill G. White, die hem het vak leerde. Eerste zelfstandig gemonteerde titel was Nurse Edith Clavell (Herbert Wilcox, 1939). Werkte veel voor RKO, maar monteerde ook de met een Oscar bekroonde lange documentaire Design for Death (Fleischer, 1947). Tot de overige door Williams gemonteerde films behoren Irene (Wilcox, 1940), No, No, Nanette (Wilcox, 1940),


Sunny (Wilcox, 1941), Nocturne (Edwin L. Marin, 1946), They Won’t Believe Me (Irving Pichel, 1947), Dick Tracy Meets Gruesome (John Rawlins, 1947), The Miracle of the Bells/Het wonder der klokken (Pichel, 1948), Bodyguard (Fleischer, 1948), Follow Me Quietly (Fleischer, 1949), en Hellgate (Charles Marquis Warren, 1952). Als regisseur debuteerde Williams met de western The Tall Texan (1953), gevolgd door de documentaire The Cowboy (1954), Women without Men (samen met Herbert Glazer, 1956), Blonde Bait (1956), Apache Warrior (1957) en Hell Ship Mutiny (samen met Lee Sholem, 1957).

Ook deed hij de second unit regie van The Vikings (Fleischer, 1958) en bepaalde delen van The Longest Day (1962). Williams produceerde The Blue Max/De adelaar van het eskader (John Guillermin, 1966), Tora! Tora! Tora! (Fleischer, 1970), Caravans (James Fargo, 1978), Man, Woman and Child (Dick Richards, 1983) en Ernest Goes to Camp (John Cherry, 1987). Achter de schermen had Williams zich zo verdienstelijk gemaakt voor 20th Century-Fox, onder meer als officieuze editor van Cleopatra (Joseph L. Mankiewicz, 1963), dat de studio hem productiechef maakte (1971-74). Hij schreef het boek Elmo Williams: A Hollywood Memoir (2006).