Dennis Hopper


74, Venice Beach CA, 29 mei, prostaatkanker

Amerikaans acteur, regisseur, scenarioschrijver, beeldend kunstenaar en fotograaf. Veroorzaakte een revolutie in Hollywood als regisseur, schrijver, producent en hoofdrolspeler van de onafhankelijk gemaakte low-budgetfilm Easy Rider (1969). De road movie door het zuiden van de Verenigde Staten over twee hippies op motorfietsen (Hopper en Peter Fonda), vermoord door vijandige rednecks, werd niet alleen een fetisj van de tegencultuur, maar als ultragoedkope superhit ook een nieuw productiemodel voor de door dure flops geplaagde filmindustrie. Hopper kreeg een Oscarnominatie voor het scenario (samen met Fonda en Terry Southern). Zijn tweede nominatie kreeg Hopper voor de beste mannelijke bijrol in het basketbaldrama Hoosiers/Best Shot (David Anspaugh, 1987).

Hopper werd als method actor opgeleid aan het legendarische instituut van dramadocent Lee Strasberg. Na enkele televisierollen debuteerde hij als 18-jarige tegenover zijn goede vriend James Dean in Rebel without a Cause (Nicholas Ray, 1955). Hij werd een veelgevraagd bijrolspeler, met een reputatie als enfant terrible, allengs versterkt door verhalen over intensief druggebruik. Hij was onder meer te zien in Giant (wederom tegenover Dean; George Stevens, 1956), Gunfight at the O.K. Corral (John Sturges, 1957), als Napoleon Bonaparte in The Story of Mankind (Irwin Allen, 1957), From Hell to Texas (Henry Hathaway, 1958), The Young Land (Ted Tetzlaff, 1959), Key Witness (Phil Karlson, 1960), Night Tide (top-billed; Curtis Harrington, 1961), The Thirteen Most Beautiful Boys (Andy Warhol, 1964), Tarzan and Jane Regained…Sort of (Warhol, 1964), The Sons of Katie Elder (Hathaway, 1965), Queen of Blood (Harrington, 1966), het psychedelische The Trip (Roger Corman, 1967), Cool Hand Luke (Stuart Rosenberg, 1967), de bikersfilm The Glory Stompers (top-billed; Anthony M. Lanza, 1968), Hang ‘em High (Ted Post, 1968) en True Grit (Hathaway, 1969). Het succes van Easy Rider stelde Hopper in staat zo ongeveer te doen wat hij wilde. Het leidde tot de regie van een even grootscheepse als onbegrijpelijke, nauwelijks vertoonde film over een Hollywoodcrew in Peru, The Last Movie (1971).

Sindsdien bleef Hopper een charismatische figuur, zowel als filmmaker als in talrijke excentrieke rollen, die zowel zijn affiniteit met het Amerikaanse heartland (hij werd geboren in Dodge City, Kansas) als die met mavericks van de tegencultuur verraadden. De belangrijkste acteerprestaties waren die in films als het onvoltooide en onvertoonde The Other Side of the Wind (Orson Welles, 1972), de alternatieve western Kid Blue (James Frawley, 1973), de titelrol van de Australische goudzoeker Mad Dog Morgan (Philippe Mora, 1976), als Vietnamveteraan in Tracks (Henry Jaglom, 1977), als Tom Ripley in Der amerikanische Freund (Wim Wenders, 1977), Les apprentis sorciers (Edgardo Cozarinsky, 1977), L’ordre et la sécurité du monde (Claude d’ Anna, 1978), als geflipte fotograaf in Apocalypse Now (Francis Ford Coppola, 1979), Reborn (Bigas Luna, 1981), King of the Mountain (Noel Nosseck, 1981), Neil Young: Human Highway (Dean Stockwell en Neil Young, 1982), Rumble Fish (Coppola, 1983), The Osterman Weekend (Sam Peckinpah, 1983), O.C. and Stiggs (Robert Altman, 1985), My Science Project (Jonathan R. Betuel, 1985), The Texas Chainsaw Massacre 2 (Tobe Hooper, 1986), als de psychopaat in Blue Velvet (David Lynch, 1986),

Black Widow (Bob Rafelson, 1987), Straight to Hell (Alex Cox, 1987), The Pick-Up Artist (James Toback, 1987), Blood Red (Peter Masterson, 1989), Flashback (Franco Amurri, 1990), Paris Trout (Stephen Gyllenhaal, 1991), The Indian Runner (Sean Penn, 1991), Boiling Point (James B. Harris, 1993), Super Mario Bros. (Annabel Jankel en Rocky Morton, 1993), Red Rock West (John Dahl, 1993), True Romance (Tony Scott, 1993), Speed (Jan De Bont, 1994), Waterworld (Razzie-nominatie; Kevin Reynolds, 1995), Space Truckers (Stuart Gordon, 1996), Basquiat (Julian Schnabel, 1996), The Blackout (Abel Ferrara, 1997), Edtv (Ron Howard, 1999), Jesus’ Son (Alison Maclean, 1999), Ticker (Albert Pyun, 2001), als Frank Sinatra in The Night We Called It a Day (Paul Goldman, 2003), Land of the Dead (George A. Romero, 2005), Elegy (Isabel Coixet, 2008), Swing Vote (Joshua Michael Stern, 2008), Palermo Shooting (Wenders, 2008), An American Carol (David Zucker, 2008) en het nog onvertoonde The Last Film Festival (Linda Yellen, 2010).

Het werk van Hopper als regisseur was nauwelijks minder gevarieerd van kwaliteit en ambitie als dat van Hopper als acteur. Het Rotterdamse filmfestival vertoond het indrukwekkende Out of the Blue (1980)

en ook de harde politiefilm Colors (1988) was de moeite waard. Catchfire (1990) eindigde met de naam van de denkbeeldige regisseur Alan Smithee op de credits. Daarna regisseerde Hopper nog The Hot Spot (1990), Chasers (1994) en de korte film Homeless (2000). Hopper was de hoofdpersoon van de documentaires The American Dreamer (L.M. Kit Carson en Lawrence Schiller, 1971), over het maken van The Last Movie, en het Nederlandse Dennis Hopper: The Decisive Moments (Thom Hoffman, 2002), over zijn werk als fotograaf. Hij was te zien in talrijke andere documentaires, waaronder Easy Riders, Raging Bulls: How the Sex, Drugs and Rock ‘n’ Roll Generation Saved Hollywood (Kenneth Bowser, 2003), Sketches of Frank Gehry (Sydney Pollack, 2005) en Not Quite Hollywood: The Wild, Untold Story of Ozploitation! (Mark Hartley, 2008). Als beeldend kunstenaar kreeg Hopper in 2001 een solotentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Enkele jaren geleden bekende Hopper dat hij al sinds de dagen van president Reagan een heimelijke Republikein was geworden, al stemde hij wel in 2008 met groot enthousiasme voor de Democraat Obama. Was onder meer getrouwd met de actrices Brooke Hayward, Daria Halprin en Victoria Duffy, alsmede, acht dagen in 1970, met zangeres Michelle Phillips van The Mama’s and the Papa’s.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.