82, Laren (NH)(?), 26 april, euthanasie na hersentumor
Nederlands cameraman, voluit Eduard J.K. van der Enden. Onbetwist pionier van de naoorlogse Nederlandse speelfilm, die ook vele documentaires, televisieproducties en commercials, zoals de Grolsch-serie Vakmanschap is meesterschap van Paul Huf, op zijn naam heeft staan. Volgde een opleiding aan het Centro Sperimentale in Rome en werkte vanaf 1955 (En de zee was niet meer) samen met Bert Haanstra. Hij draaide diens met een Oscar bekroonde korte documentaire Glas (1958) en ook Haanstra’s zeer succesvolle speelfilmdebuut Fanfare (1958). In hetzelfde jaar fotografeerde Van der Enden Fons Rademakers’ eerste, direct voor een Oscar genomineerde speelfilm Dorp aan de rivier (1958). Twee voor een Oscar genomineerde films in een jaar draaien is hier een nooit geëvenaarde prestatie, en dat in een land zonder noemenswaardige filmcultuur. Van der Enden ging verder met een even overrompelende korte documentaire, die een Gouden Beer won in Berlijn: De werkelijkheid van Karel Appel (Jan Vrijman, 1962). De filmografie sindsdien blijft imposant en toonde aan dat Van der Enden geleidelijk ook bij volgende generaties aansluiting wist te vinden: Makkers staakt uw wild geraas (Rademakers, 1960), Het mes (Rademakers, 1961), de korte documentaire De lage landen (George Sluizer, 1961), de korte film Het huis (Louis van Gasteren, 1961), Rififi in Amsterdam (Giovanni Korporaal, 1962), De vergeten medeminnaar (Korporaal, 1963), 10.32 (Arthur Dreifuss, 1966), de documentaire Rotterdam Europoort (Joris Ivens, 1966), Monsieur Hawarden (Harry Kümel, 1969), Mira (Rademakers, 1971), Trafic (Jacques Tati, 1971),
Les lèvres rouges/Daughters of Darkness (Kümel, 1971), Louisa, een woord van liefde (Paul Collet en Pierre Drouot, 1972), Because of the Cats (Rademakers, 1973), Op de Hollandse toer (Harry Booth, 1973), Trompe l’oeil (Claude d’Anna, 1975), Flanagan (Adriaan Ditvoorst, 1975), Lifespan (Sandy Whitelaw, 1975), Scrim (Jacob Bijl, 1976), De komst van Joachim Stiller (Kümel, 1976), L’ordre et la sécurité du monde (D’Anna, 1978), Kort Amerikaans (Guido Pieters, 1979), Exit 7 (Emile Degelin, 1980), Butterfly (Matt Cimber, 1982), De zwarte ruiter (Wim Verstappen, 1983), In de schaduw van de overwinning (Ate de Jong, 1986), Eline Vere (Künel, 1991), De vlinder tilt de kat op (Willeke van Ammelrooy, 1994) en de documentaire In een Japanse stroomversnelling (Van Gasteren, 2002). Op de veelal zelf draaiende Frans Zwartjes en Johan van der Keuken (en Paul Verhoeven) na heeft Van der Enden dus voor het complete klassieke Nederlandse pantheon de camera gevoerd: Haanstra en Rademakers, Ivens en Sluizer, Van Gasteren en Vrijman, en zelfs Ditvoorst.