78, Rome, 11 april, doodsoorzaak onbekend
Italiaans special effects-grimeur en regisseur. Verwierf zijn cultreputatie als schepper van monsterlijke special effects door zijn werk voor regisseur Lucio Fulci aan films als Zombi 2/Zombie Flesh Eaters/Zombies (1979), …e tu vivrai nel terrore! L’aldilà/The Beyond/Hotel der verdoemden (1981) en Quella villa accanto al cimitero/The House by the Cemetery/Het huis bij het kerkhof (1981). Ook spectaculaire bijdragen aan films als Apocalypse Domani/Cannibal Massacre (Anthony M. Dawson alias Antonio Margheriti, 1980), Conan the Destroyer (Richard Fleischer, 1984), Dune (David Lynch, 1984) en Rambo III (Peter MacDonald, 1988). Ook regisseerde De Rossi twee genrefilms, Cyborg – Il guerriero d’acciaio/Cy Warrior (tevens scenario; 1989) en Killer Crocodile 2 (tevens scenario; 1990).
Voor hij de visual effects ontwierp van Emanuelle in America (Joe D’Amato, 1977) was De Rossi een gewaardeerd filmgrimeur, vooral bij producties van Dino De Laurentiis, te beginnen met Le ore dell’amore (Luciano Salce, 1963). Onder meer deed hij de (speciale) make-up voor Il giovedì (Dino Risi, 1964), I maniaci/Beautiful Eyes (Fulci, 1964), I grandi condottieri/Gideon en Samson (Marcello Baldi en Francisco Pérez-Dolz, 1965), Io, io, io…e gli altri (Alessandro Blasetti, 1966), Svegliati e uccidi/Too Soon to Die (Carlo Lizzani, 1966), The Taming of the Shrew (Franco Zeffirelli, 1967), L’harem (Marco Ferreri, 1967), I giorni dell’ira/Days of Anger (Tonino Valerii, 1967), C’era una volta il West/Once Upon a Time in the West (Sergio Leone, 1968), The Invincible Six/De guerrilleros van Shiraz (Jean Negulesco, 1970), Quando le donne avevano la coda/Toen vrouwen staarrten hadden (Pasquale Festa Campanile, 1970), Waterloo (Sergei Bondartsjoek, 1970), Cosa Nostra/The Valachi Papers (Terence Young, 1972), La più bella serata della mia vita (Ettore Scola, 1972), Valdez il mezzosangue/The Valdez Horses (John Sturges en Duilio Coletti, 1973), Ash Wednesday (Larry Peerce, 1973), Novecento/1900 (Bernardo Bertolucci, 1976), Donald Sutherland in Casanova (Federico Fellini, 1976) en King of the Gypsies (Frank Pierson, 1978).
Daarna films als La Traviata (Zeffirelli, 1982), Dr. M (Claude Chabrol, 1990), The Inner Circle (Andrei Konchalovsky, 1991), de miniseries Catherine the Great (Marvin J. Chomsky en John Goldsmith, 1995), DragonHeart (Rob Cohen, 1996), Daylight (Cohen, 1996), The Man in the Iron Mask (Randall Wallace, 1998), Astérix & Obélix contre César (Claude Zidi, 1999), Vatel (Roland Joffé, 2000), Harrison’s Flowers (Élie Chouraqui, 2000), Modigliani (Mick Davis, 2004), The Last Legion (Doug Leffer, 2007) en What Happened to Monday (Tommy Wirkola, 2017). Getrouwd met haarstyliste Mirella Sforza. Niet te verwarren met special effectsontwerper Gino De Rossi, die een BAFTA-nominatie kreeg voor The Last Emperor (Bertolucci, 1987).