88, Scheveningen, 17 december, natuurlijke dood
Nederlands producent, soms vermeld als Gysbert Versluys. Won een Gouden Kalf (beste film) als producent van de op dat moment duurste Nederlandse film aller tijden, de in Spanje opgenomen Engelstalige flop Flesh + Blood (Paul Verhoeven, 1985). Eindexamen Filmacademie in 1962, studierichting ‘Scenarioschrijven en draaiboektechniek’. Maakte een start in de zogeheten Eerste Golf, als producent van het middellange Ik kom wat later naar Madra (Adriaan Ditvoorst, 1965 en het lange Paranoia (Ditvoorst, 1967), beide onder het label Parnasse Produkties, gevolgd door Ongewijde aarde (Jef van der Heyden, 1967), De blanke slavin (Renee Daalder, 1969), Geen paniek (tevens coscenarist; Ko Koedijk, 1973) en Rufus (Samuel Meyering, 1975) voor City-Film. Directeur publiciteit bij het Tuschinski-concern (1978-79). Daarna uitvoerend producent voor Joop van den Ende van de André van Duin-films Ik ben Joep Meloen (Guus Verstraete jr, 1981) en De boezemvriend (Dimitri Frenkel Frank, 1982), alsmede van De zwarte ruiter (Wim Verstappen, 1983). Vervolgens met zijn eigen maatschappij Riverside Pictures producent van Havinck (Frans Weisz, 1987), Blonde Dolly (Gerrit van Elst, 1987), Shadowman (Piotr Andrejew, 1988), Jan Rap en z’n maat (Ine Schenkkan, 1989) en ten slotte het met drie Gouden Kalveren onderscheiden eerste deel van de door Judith Herzberg geschreven toneel- en filmtrilogie Leedvermaak (Weisz, 1989). Was productieleider van Het gangstermeisje (Weisz, 1966), Soldaat van Oranje (Verhoeven, 1977) en Spetters (Verhoeven, 1980), de eerste film van het samenwerkingsverband VSE (Versluys, Gerard Soeteman, Van den Ende). Hoofdpersoon van de documentaire Gijs (Marjolein van Panhuys, 2017). Na zijn laatste filmproductie (1989) vooral actief voor televisieproducties van Van den Ende.