100, Stockholm, 11 juni, natuurlijke dood
Zweeds cameraman, voluit Erling Gunnar Fischer. Was de vaste cameraman van Ingmar Bergman totdat deze begin jaren zestig definitief voor Sven Nykvist koos. Twaalf van de grote zwart-witfilms van Bergman staan op naam van Fischer, zoals De glimlach van een zomernacht/Sommarnattens leende (1955), Het zevende zegel/Det sjunde inseglet (1957) en Wilde aardbeien/Smultronstället (1957). Klassiek waren de dodendans op de heuvel en de schaakscène in Het zevende zegel. In die laatste episode leken er twee zonnen aan de hemel te staan. Toen Fischer gevraagd werd naar de logica daarvan, antwoordde hij: “Als je kunt accepteren dat een ridder op het strand met de Dood schaakt, hoef je geen moeite te hebben met twee zonnen”. Fischer was cruciaal voor de ontwikkeling van Bergmans visuele stijl. Hun intensieve samenwerking begon bij Bergmans vijfde film Port of Call/Hamnstad (1948) en werd gecontinueerd voor de films Thirst/Törst (1949), To Joy/Till glädje (1950), This Can’t Happen Here/Sånt händer inte här (1950), Summer Interlude/Sommarlek (1951), Secrets of Women/Kvinnors väntan (1952), Een zomer met Monika/Sommaren med Monika (1953), Het gezicht/Ansiktet (1958) en Het oog van de duivel/Djavulens öga (1960). Fischer debuteerde als camera-assistent in 1935 en als zelfstandig cameraman met Det är min musik (Börje Larsson, 1942). Zijn leermeester bij Svensk Filmindustri was Julius Jaenzon, de cameraman van beide Zweedse maestro’s uit de stille periode, Mauritz Stiller en Victor Sjöström. Tot Fischers overige films behoren Natt i hamn (tevens scenario; Hampe Faustman, 1943), Two People/Två människor (Carl Th. Dreyer, 1945), Soldat Bom (Lars-Eric Kjellgren, 1948), Gabrielle (Hasse Ekman, 1954), Swinging at the Castle/Det svänger på slottet (Alf Kjellin, 1959), de Brits-Zweedse coproductie Two Living, One Dead (Anthony Asquith, 1961), The Boy in the Tree/Pojken i trädet (Arne Sucksdorff, 1961), The Pleasure Garden/Lustgården (geschreven door Bergman; Kjellin, 1961), Pan/Kort är sommaren (naar Knut Hamsun; Bjarne Henning-Jensen, 1962), 491 (Vilgot Sjöman, 1964) en Ola & Julia (Jan Halldoff, 1967). Fischer schreef, regisseerde en draaide de korte film Djävulens instrument (1965).