93, Palm Springs CA, 19 januari, natuurlijke dood
Duits acteur, schrijver en regisseur, voluit Eberhard August Franz Ewald Krüger. Jonge ster van de naoorlogse West-Duitse film, bij voorbeeld in Ich und du (top-billed; Alfred Weidenmann, 1953) en Der letzte Sommer (Harald Braun, 1954). Richtte zijn blik snel op het buitenland, omdat hij zich verveelde bij de toen populaire Heimat-films en liefdesverhaaltjes.
Ontpopte zich daarna tot populair acteur in Engels- en Franstalige producties, zoals het met een Oscar bekroonde Les dimanches de Ville d’Avray/Sundays and Cybèle (top-billed; Serge Bourguignon, 1962) en het rond Krügers eigen lodge in Tanganyika (Ngorongoro) opgenomen Hatari! (Howard Hawks, 1962).
Als zoon van overtuigde nationaal-socialisten werd Krüger in 1941 naar de voor de nazi-elite bestemde Adolf Hitlerschule gestuurd. Daar werd hij op zijn 15de gecast voor een rol in de propagandafilm Junge Adler/Young Eagles (als Eberhard Krüger; Weidenmann, 1944). Nog een jaar later maakte hij deel uit van de 38ste SS-divisie Nibelungen. In maart 1945 weigerde hij een onzinnig bevel op te volgen en werd wegens ‘lafheid’ ter dood veroordeeld, maar een homoseksuele officier verleende hem gratie. Volgens de biografische documentaire Die Hardy Krüger-Story (Patrick Zeilhofer, 2019) zou deze episode hem rusteloos maken voor de rest van zijn leven.
Na enkele toneelrollen maakte hij zijn naoorlogse filmdebuut in Diese Nacht vergess ich nie (Johannes Meyer, 1949). Tot zijn overige vroege films behoren Das Fräulein und der Vagabund (Albert Benitz, 1949), Das Mädchen aus der Südsee (Hans Müller, 1950), Schön muss man sein (Ákos Ráthonyi, 1951), Mein Freund, der Dieb (Helmut Weiss, 1951), Ich heisse Niki (Rudolf Jugert, 1952), Alle kan ich nicht heiraten (Hans Wolff, 1952), Illusion in Moll (Jugert, 1952), Die Jungfrau auf dem Dach (de Duitstalige versie van The Moon Is Blue, top-billed tegenover Johannes Heesters; Otto Preminger, 1953), Solange du da bist/Zolang jij bij mij bent (Harald Braun, 1953), Muss man sich gleich scheiden lassen? (top-billed; Hans Schweikart, 1953), An der schönen blauen Donau (top-billed; Schweikart, 1955), Der Himmel ist nie ausverkauft (top-billed; Weidenmann, 1955), Alibi (Weidenmann, 1955), Liane, das Mädchen aus dem Urwald (Eduard von Borsody, 1956), Die Christel von der Post (Karl Anton, 1956), Banktresor 713 (Werner Klingler, 1957), Der Fuchs von Paris (Paul May, 1957), Gestehen Sie, Dr. Corda (top-billed; Josef von Báky, 1958), Der Rest ist Schweigen (top-billed; Helmut Käutner, 1959), Die Gans von Sedan (top-billed; Käutner, 1959), Bumerang (top-billed; Weidenmann, 1960) en Zwei unter Millionen (top-billed; Wieland Liebske en Victor Vicas, 1961).
Eerste internationale rol, als Duitse gevechtspiloot, in The One That Got Away (top-billed; Roy Ward Baker, 1957). Daarna onder meer in Bachelor of Hearts/Een zwak voor sex (top-billed; Wolf Rilla, 1958), Blind Date (top-billed als een fictieve Nederlandse schilder; Joseph Losey, 1959), de Franse oorlogsfilm Un taxi pour Tobrouk (top-billed; Denys de la Patellière, 1961), Les quatre vérités (segment Luis García Berlanga, 1962), Le gros coup (Jean Valère, 1964), het Spaanse Los pianos mécanicos/The Uninhibited (Juan Antonio Bardem, 1965), Le chant du monde (top-billed; Marcel Camus, 1965), The Flight of the Phoenix (Robert Aldrich, 1965), L’espion/The Defector/Spionnen sterven op straat (Raoul Lévy, 1966), La grande sauterelle (Georges Lautner, 1967),
Le franciscain de Bourges (top-billed; Claude Autant-Lara, 1968), de Italiaanse surprisehit La monaca di Monza/The Lady of Monza/De non van Monza (Eriprando Visconti, 1969), het Joegoslavische Bitka na Neretvi/Battle of Neretva (Veljko Bulajic, 1969), The Secret of Santa Vittoria (Stanley Kramer, 1969), het Russische Krasnaja palatka/The Red Tent (Michaïl Kalatozov, 1969), La tua presenza nuda! (James Kelley en Andrea Bianchi, 1972), Sutjeska/The Fifth Offensive (Stipe Delic, 1973), de gevangenisfilm Le solitaire (top-billed; Alain Brunet, 1973), Paper Tiger (Ken Annakin, 1975), Barry Lyndon (als de Pruisische kapitein Potzdorf; Stanley Kubrick, 1975), Potato Fritz (top-billed; Peter Schamoni, 1976), Tod eines Fremden/The Execution (Reza Badiyi en Uri Massad, 1976), À chacun son enfer (André Cayatte, 1977), A Bridge Too Far/Een brug te ver (Richard Attenborough, 1977), The Wild Geese/De wilde ganzen (Andrew V. McLaglen, 1978), het Australische Blue Fin (top-billed; Carl Schultz, 1978), Feine Gesellschaft – beschränkte Haftung (Otttokar Runze, 1982), Wrong Is Right/The Man with the Deadly Lens (Richard Brooks, 1982), het Zweedse Slagskämpen/The Inside Man (Tom Clegg, 1984) en als veldmaarschalk Rommel in de miniserie War and Remembrance (Dan Curtis, 1988-89). Schreef sinds 1970 zestien boeken, waaronder romans, memoires en reisboeken, en maakte voor de Duitse televisie reisprogramma’s. Vader van actrice Christiane Krüger en acteur Hardy Krüger jr.