88, België, 7 november, natuurlijke dood
Belgisch filmproducent. Pionier van de commerciële Vlaamse cinema was feitelijk de eerste professionele filmproducent in zijn cultuurgebied. Hij specialiseerde zich in literatuurverfilmingen en boerendrama’s, hetgeen hem ook bij de jongere generatie een negatieve reputatie bezorgde, als de vleesgeworden cinéma de papa. De Nederlands-Belgische coproductie Mira (Fons Rademakers, 1971) naar Stijn Streuvels (scenariobewerking Hugo Claus) haalde de competitie van Cannes en werd in beide landen een grote hit, die de roem vestigde van hoofdrolspelers Willeke van Ammelrooy en Jan Decleir. Was aanvankelijk producent van kunstdocumentaires, onder meer over Pablo Picasso (1949), die werden geregisseerd door kunstcriticus Paul Haesaerts. Van Raemdoncks Brusselse productiehuis Kunst en Kino maakte voorts onder meer La chambre rouge (Jean-Pierre Berckmans, 1972), De loteling (naar Hendrik Conscience; Roland Verhavert, 1973), Isabelle devant le désir (Berckmans, 1974), Pallieter (naar Felix Timmermans; Verhavert, 1975), Doctor Vlimmen (coproducent; Guido Pieters, 1978), Vrijdag (Claus, 1980), De vlaschaard (naar Streuvels; Jan Gruyaert, 1983), de flop De Leeuw van Vlaanderen (naar Conscience; Claus, 1984), Wildschut (Bobby Eerhart, 1985), Het gezin Van Paemel (naar Cyriel Buysse; Paul Cammermans, 1986) en het drieluik The Secrets of Love (Harry Kümel, 1986). Daarna werkte Van Raemdonck vooral voor televisie, zoals de serie Het verdriet van België (naar Claus; Claude Goretta, 1995). De catalogus van Kunst en Kino is gekocht door Eyeworks. In 2002 kreeg Van Raemdonck samen met Verhavert in Gent een Joseph Plateau Life Achievement Award.