92, Wilton CT, 16 september, natuurlijke dood
Amerikaans actrice, danseres en zangeres, artiestennaam van Suzanne Lorraine Burce. Sterrol tegenover Howard Keel in de spectaculaire MGM-musical Seven Brides for Seven Brothers (Stanley Donen, 1954). Top-billed in andere MGM-producties, bij voorbeeld Athena (Richard Thorpe, 1954) en Hit the Deck/Alle hens aan dek (Roy Rowland, 1955). Danste met Fred Astaire in Royal Wedding (Donen, 1951) en zong daar ook het voor een Oscar genomineerde Too Late Now. Meteen top-billed als 15-jarige in haar debuutfilm Song of the Open Road (S. Sylvan Simon, 1944), tegenover kinderhater W. C. Fields, die naar verluidt buiten bereik van de camera’s zeer door haar vertederd werd. Ze zong het voor een Oscar genomineerde Too Much in Love en behield de naam van haar personage Jane Powell als artiestennaam.
Daarna in Delightfully Dangerous (top-billed; Arthur Lubin, 1945) en onder contract bij MGM in Holiday in Mexico (George Sidney, 1946), Three Daring Daughters (tegenover haar idool Jeanette MacDonald; Fred M. Wilcox, 1948), A Date with Judy (Thorpe, 1948), Luxury Liner (Richard Whorf, 1948), Nancy Goes to Rio (Robert Z. Leonard, 1950), Two Weeks with Love (top-billed; Rowland, 1950), Rich, Young and Pretty (top-billed; Norman Taurog, 1951), Small Town Girl (top-billed; László Kardos, 1953), Three Sailors and a Girl (top-billed; Roy Del Ruth, 1953) en Deep in My Heart (alleen als zangeres van Maytime; Donen, 1954). Na MGM-contract nog in The Girl Most Likely (top-billed; Mitchell Leisen, 1957), The Female Animal (Harry Keller, 1958) en Enchanted Island (Allan Dwan, 1958). Na haar 30ste alleen nog in tv-rollen. Weduwe van voormalig kinderacteur Dickie Moore.