101, Los Angeles, 2 juni, natuurlijke dood
Amerikaans actrice en zangeres, artiestennaam van Donna Mae Tjaden. Speelde in de musical Silk Stockings (Rouben Mamoulian, 1957) een Hollywoodster (tegenover Wim Sonneveld), die dreigt weg te lopen van een filmproject, omdat het geen musical is. Dat is precies wat Paige zelf zes jaar eerder had gedaan, toen ze steeds vaker werd gevraagd voor rollen in serieuze films, bii voorbeeld Fugitive Lady/La strada buia (top-billed; Sidney Salkow, 1950) en This Side of the Law (Richard L. Bare, 1950), terwijl haar hart lag bij niet al te ambitieuze musicals, zoals Romance on the High Seas/It’s Magic (Michael Curtiz, 1948) en One Sunday Afternoon (Raoul Walsh, 1948). Voormalige pin-up en lid van de Hollywood Canteen (ook in de gelijknamige film; Delmer Daves, 1944) maakte haar filmdebuut tegenover Esther Williams in Bathing Beauty (George Sidney, 1944). Ook in films als Her Kind of Man (Frederick De Cordova, 1946), Of Human Bondage (Edmund Goulding, 1946), Two Guys from Milwaukee (David Butler, 1946), The Time, the Place and the Girl (musical; Butler, 1946), Love and Learn (De Cordova, 1947), Cheyenne (Walsh, 1947), Winter Meeting (Bretaigne Windust, 1948), Wallflower (De Cordova, 1948), The Younger Brothers (Edwin L. Marin, 1949), The House Across the Street (Bare, 1949), Mister Universe (Joseph Lerner, 1951) en Two Gals and a Guy/Baby and Me (top-billed in dubbelrol; Alfred E. Green, 1951).
Na een pauze in haar filmcarrière, die Paige vooral doorbracht met het spelen in Broadwaymusicals en in televisieseries, keerde ze terug in enkele films: Please Don’t Eat the Daisies (Charles Walters, 1960), Bachelor in Paradise (Jack Arnold, 1961), Follow the Boys (Richard Thorpe, 1963), The Caretakers/Borderlines (Hall Barttlett, 1963), Welcome to Hard Times (Burt Kennedy, 1967) en Natural Causes (top-billed; James Becket, 1994). Vanaf jaren 60 vooral televisie; eigen sitcom It’s Always Jan (1955-56). Fervent Republikein, voerde in 1952 campagne voor Eisenhower. Weduwe van componist en muziekuitgever Ray Gilbert.