Jean-Marie Straub

89, Rolle VD, 20 november, natuurlijke dood

Frans filmmaker, theoreticus en acteur. Controversieel filmauteur, die sinds de eerste korte film Machorka Muff (naar Heinrich Böll; 1963) nauw samenwerkte met zijn echtgenote Danièle Huillet (1936-2006), vanaf Chronik der Anna Magdalena Bach (met klavecinist Gustav Leonhardt als Johann Sebastian Bach; 1968) als gelijkwaardige co-regisseurs. Het werk van Straub-Huillet kenmerkte zich door een rigide formalisme, de nadruk op tekst (bijna altijd ontleend aan klassieke bronnen), de afwezigheid van psychologisch acteren, spaarzame Schnitts en lange, statische shots, waarin wel in de ruimte, maar niet in de tijd werd gemonteerd. Buiten een kleine kring van filmtheoretici, -critici en verwante filmmakers, werden de films vaak als slaapverwekkend en pretentieus ervaren, hetgeen soms op festivals leidde tot woede-uitbarstingen van de marxistisch georiënteerde Straub. Hij weigerde de speciale Gouden Leeuw voor zijn hele oeuvre in Venetië (2006) persoonlijk in ontvangst te nemen, maar liet een actrice een tekst oplezen, waarin hij onder meer stelde dat er nooit genoeg terroristen in de wereld konden zijn, zolang er Amerikaans imperialistisch kapitalisme bestond. Na cinefiele activiteiten in Frankrijk en assistentschappen bij regisseurs als Jacques Rivette, Abel Gance en Robert Bresson, vertrok de in Metz geboren Straub naar Duitsland, om dienstplicht in de Algerijnse oorlog te ontlopen. Daar maakte hij zijn eerste films: Nicht versöhnt (naar Böll; 1965), het korte Der Bräutigam, die Komödiantin und der Zuhälter (met Rainer Werner Fassbinder en zijn theatergezelschap; 1968), Geschichtsunterricht (naar Bertolt Brecht; 1972) en Moses und Aron (naar de opera van Arnold Schönberg; 1975). Vanaf Fortini/Cani (1976) verplaatsten Straub en Huillet hun werkzaamheden vooral naar Italië en soms Frankrijk. Tot hun bekendste films behoren Othon/Les yeux ne veulent pas en tout temps se fermer, ou Peut-êtrequ’un jour Rome se permettra de choisir à son tour (naar Pierre Corneille; 1970), Dalla nube alla resistenza (naar Cesare Pavese; 1979), Trop tôt/Trop tard (naar Friedrich Engels en Mahmoud Hussein; 1981), het korte En rachâchant (naar Marguerite Duras; 1982), Klassenverhältnisse (naar Franz Kafka; 1984), Der Tod des Empedokles (naar Friedrich Hölderlin; 1987), Die Antigone des Sophokles nach der Hölderlinschen Übertragung für die Bühne bearbeitet von Brecht 1948 (Suhrkamp Verlag) (1992), Sicilia! (naar Elio Vittorini; 1999),

Operai, contadini (naar Vittorini; 2001), Une visite au Louvre (2004), Quei loro incontri (naar Pavese; 2006) en Kommunisten (naar Franco Fortini, Hölderlin en André Malraux; zonder Huillet, 2014). Straub acteerde in eigen films soms onder het anagram-pseudoniem Jubarite Semaran. Ook was hij te zien in bij voorbeeld Obrigkeitsfilm (Vlado Kristl, 1971), Tausend Augen (Hans-Christoph Blumenberg, 1984) en Je ne suis pas morte (Jean-Charles Fitoussi, 2008). Over Straub-Huillet werden documentaires gemaakt als Jean-Marie Straub und Danièle Huillet bei der Arbeit an einem Film (Harun Farocki, 1983), Die Musik seid ihr, Freunde! (Andreas Teuchert, 1999), Sicilia! Si gira (Fitoussi, 2001), Où gît votre sourire enfoui? (Pedro Costa, 2001), Defense of Time (Peter Nestler, 2007) en het zelfportret Où en êtes-vous: Jean-Marie Straub? (Straub, 2016). Nauwe banden met zielsverwante filmende echtparen als Johan van der Keuken & Noshka van der Lely en Frans van de Staak & Heddy Honigmann. Straub woonde de laatste jaren in Zwitserland, waar hij een oeuvreprijs won, een Gouden Luipaard, in Locarno (2017).

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.