86, Laren (NH), 17 juli, natuurlijke dood
Nederlands komiek en acteur, eigenlijk Jan Hendrik Kraaijkamp. Vormde midden jaren vijftig een komisch duo met Rijk de Gooyer, dat successen boekte op radio, televisie en grammofoonplaat. Samen maakten ze ook de speelfilm Geen paniek (Ko Koedijk, 1973), die slecht ontvangen werd en genadeloos flopte, net als de op Heere Heeresma gebaseerde komedie Heb medelij, Jet! (Frans Weisz, 1975). Het serieuze optreden van Johnny en Rijk in de allegorische korte film Een winkelier keert niet weerom (Nouchka van Brakel, 1975), onderdeel van de episodenfilm Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (eveneens naar Heeresma), werd daarentegen als een triomf ervaren. Kraaykamp maakte zijn filmdebuut in Daniel (Erik Terpstra, 1971) en speelde tevens in De 5 van de 4 daagse (René van Nie, 1974), de Tiroler middeleeuwse seksklucht Die Stoßburg /Een burcht vol vrolijke ontucht (Franz Marischka, 1974) en het Belgische Verbrande brug (Guido Henderickx, 1975), alsmede de Carmiggeltfilm Vroeger kon je lachen (Bert Haanstra, 1983) en de korte films Dinsdagavond (Bas van der Lecq, 1966) en Park (Rimko Haanstra, 1972). Toneelregisseur Franz Marijnen ontdekte het potentieel van de komiek met perfecte timing als serieus acteur en liet hem onder meer King Lear spelen. In 1984 won hij een Louis d’Or voor zijn rol in de voorstelling Jacques de fatalist en zijn meester. Grote waardering en een Gouden Kalf kreeg hij voor zijn bijrol tegenover Monique van de Ven in De aanslag (Fons Rademakers, 1986), ex aequo met zijn rol in De wisselwachter (Jos Stelling, 1986).
Sindsdien speelde hij nog in Iris (weer tegenover Van de Ven; Mady Saks, 1987) en Kruimeltje (Maria Peters, 1999), plus de opdrachtfilm Als de noodklok luidt (Fred Hilberdink, 1985) en de korte televisiefilm Ach meneer (Edu Calicher, 2000). Op televisie werd hij de laatste jaren vooral bekend door zijn hoofdrol in de comedyserie ’t Zonnetje in huis (1994-2003). Vader van acteur Johnny Kraaykamp jr.