55, Seoul, 7 mei, hersenbloeding
Zuid-Koreaans steractrice en festivaldirecteur, soms vermeld als Kang Soo-yeon. Won in Venetië prijs voor beste actrice in Sibaji/The Surrogate Woman (Im Kwon-taek, 1987). Voor Aje aje bara aje/Come Come Come Upward (Im, 1989) won ze de prijs voor beste actrice in Moskou en van de Koreaans filmcritici. Die bekroonden haar ook voor de vrouwelijke hoofdrol in Churakhaneun geosheun nalgaega itda/All That Falls Has Wings (Chang Kil-soo, 1990). Gaf leiding aan het internationaal toonaangevende festival van Busan (2015-17).Filmdebuut in Byeol 3 hyenongje/3 Stars (Kim Ki, 1977). Voorts in bij voorbeeld Seulpeeumeun ije geuman/No More Sorrow (voor het eerst top-billed; Kim Jun-shik, 1978), Now, We’re Going to Geneva (Song Yeong-su, 1987), Dyohwa/Springtime of Mi-mi and Cheol-su (top-billed; Lee Kyu-hyung, 1987), Eob (top-billed; Lee Doo-yong, 1988), Geuhurodo olaetdongan/Long After That (Kwak Ji-kyoon, 1989), Bereullin ripoteu/Berlin Report (Park Kwang-su, 1991), Gyeongmajang ganeun kil/The Road to the Racetrack (Jang Sun-woo, 1991), Western Avenue (top-billed; Chang, 1993), Jidokhan sarang/Their Last Love Affair (top-billed; Lee Myung-se, 1996), Blackjack (Jeong Ji-yeong, 1997), Gipeun seulpeum/Deep Sorrow (top-billed; Kwak, 1997), Chunyudleui jeonyuksiksah/Girls’ Night Out (top-billed; Im Sang-soo, 1998), Song-o/Rainbow Trout (top-billed; Park Jong-won, 1999), Seokkeul/The Circle (top-billed; Park Seung-bae, 2003), Hanbando (als keizerin Myeongseong; Kang Woo-suk, 2006), Geomen tangyi sonyeo oi/With the Girl of Black Soil (Jeon Soo-il, 2007) en Dal-bit gil-eo-ol-li-gi/Hanji (Im Kwon-taek, 2011).