103, Beverly Hills, 5 februari, natuurlijke dood
Amerikaans steracteur en producent, artiestennaam van Issur Danielovitch, later: Izzy Demsky. Laatst overgebleven mannelijke ster uit het Gouden Tijdperk van Hollywood. Speelde vaak personages met een scherp randje en een relatief laag glamourgehalte. Werd drie keer genomineerd voor een Oscar als beste acteur: Champion/De kampioen (Mark Robson, 1949), The Bad and the Beautiful (Vincente Minnelli, 1952) en als Vincent van Gogh in Lust for Life/Het leven van Vincent van Gogh (Minnelli, 1956). Won zijn enige Oscar als oeuvreprijs in 1996. Begon eind jaren 50 veel van zijn eigen films te produceren met de naar zijn moeder vernoemde maatschappij Bryna Productions, zoals Paths of Glory (Stanley Kubrick, 1957) en Spartacus(Kubrick, 1960), waarbij hij besloot de op de zwarte lijst figurerende scenarioschrijver Dalton Trumbo gewoon een credit te geven. Regisseerde zichzelf in twee westerns, Scalawag (1973) en Posse (1975). Speelde in zeven films tegenover Burt Lancaster: I Walk Alone/De man die terugkwam (Byron Haskin, 1957), Gunfight at the O.K. Corral (John Sturges, 1957), The Devil’s Disciple (Guy Hamilton, 1959), The List of Adrian Messenger (in vermomming; John Huston, 1963), Seven Days in May (John Frankenheimer, 1964), Victory at Entebbe (oorspronkelijk voor tv; Marvin J. Chomsky, 1976) en Tough Guys (Jeff Kanew, 1986). Zoon van een enkele jaren voor zijn geboorte (in Amsterdam NY) uit Wit-Rusland geëmigreerde Joodse voddenhandelaar, excelleerde op school en universiteit. Een zomer professioneel worstelaar, voordat hij op Broadway ging acteren en vervolgens zijn dienstplicht in oorlogstijd vervulde bij de marine. Filmdebuut in The Strange Love of Martha Ivers (Lewis Milestone, 1946). Onder meer in Mourning Becomes Electra (naar stuk van Eugene O’Neill; Dudley Nichols, 1947), de film noir Out of the Past (Jacques Tourneur, 1947), The Walls of Jericho (John M. Stahl, 1948), A Letter to Three Wives (Joseph L. Mankiewicz, 1949), in de titelrol van Young Man with a Horn (Michael Curtiz, 1950), The Glass Menagerie/Glazen speelgoed (naar Tennessee Williams; Irving Rapper, 1950), Along the Great Divide/Aasgieren der woestijn (Raoul Walsh, 1951), als perfide journalist in Ace in the Hole (Billy Wilder, 1951), Detective Story (William Wyler, 1951), The Big Trees (Felix Feist, 1952), The Big Sky (Howard Hawks, 1952), The Juggler/Gejaagd door het verleden (Edward Dmytryk, 1953), Un acte d’amour/Act of Love/Een liefde in Parijs (Anatole Litvak, 1953), in de titelrol van Ulisse/Ulysses/Odyssee (Mario Camerini, 1954), het Disney-avontuur 20,000 Leagues under the Sea/20.000 Mijlen onder zee (naar Jules Verne; Richard Fleischer, 1954), The Racers (Henry Hathaway, 1955), Man without a Star (King Vidor, 1955), The Indian Fighter (André De Toth, 1955), The Vikings (Fleischer, 1958), Last Train from Gun Hill (Sturges, 1959), Strangers When We Meet (Richard Quine, 1960), Town without Pity (Gottfried Reinhardt, 1961), The Last Sunset (Robert Aldrich, 1961), zijn favoriete rol in Lonely Are the Brave/Eenzaam zijn de ontembaren (David Miller, 1962), Two Weeks in Another Town (Minnelli, 1962), For Love or Money (Michael Gordon, 1963), In Harm’s Way (Otto Preminger, 1965), The Heroes of Telemark (Anthony Mann, 1965), Cast a Giant Shadow (Melville Shavelson, 1966), als generaal Patton in Paris, brûle-t-il?/Is Paris Burning? (René Clément, 1966), The Way West (Andrew V. McLaglen, 1967), The War Wagon (Burt Kennedy, 1967), The Brotherhood (Martin Ritt, 1968), The Arrangement (Elia Kazan, 1969), There Was a Crooked Man…/Verraderlijker dan een slang (Mankiewicz, 1970), A Gunfight (Lamont Johnson, 1971), Un uomo da rispettare/The Master Touch/Een man met lef (Michele Lupo, 1972), Once Is Not Enough (Guy Green, 1975), The Fury (Brian De Palma, 1978), The Villain (Hal Needham, 1979), Home Movies (De Palma, 1979), Saturn 3 (Stanley Donen, 1980), The Final Countdown (Don Taylor, 1980), The Man from Snowy River (George Miller, 1982), Oscar (gastrol; John Landis, 1991), Diamonds (John Asher, 1999) en tegenover een groot deel van zijn nakomelingen in It Runs in the Family (Fred Schepisi, 2003). Autobiografie: The Ragman’s Son (1988). Vader van acteur en producent Michael Douglas.