99, New York City, 8 juli, natuurlijke dood in zijn slaap
Amerikaans komiek en acteur, voluit Laurence Samuel Storch. Actief bijrolacteur, die over vele accenten en stemmen beschikte, mede door zijn verleden als imitator en radiokomiek. Filmdebuut tegenover zijn maat Tony Curtis in The Prince Who Was a Thief/De zoon van de kalief (Rudolph Maté, 1951). Ook in films als de western Gun Fever (Mark Stevens, 1958), het in Nederland gedraaide The Last Blitzkrieg (Arthur Dreifuss, 1959), Who Was That Lady? (tegenover Curtis; George Sidney, 1960), 40 Pounds of Trouble (tegenover Curtis; Norman Jewison, 1962), Captain Newman, M.D. (tegenover Curtis; David Miller, 1963), Wild and Wonderful (tegenover Curtis; Michael Anderson, 1964), Sex and the Single Girl (tegenover Curtis; Richard Quine, 1964), Bus Riley’s Back in Town (Harvey Hart, 1965),
The Great Race (tegenover Curtis; Blake Edwards, 1965), A Very Special Favor (Michael Gordon, 1965), That Funny Feeling (Richard Thorpe, 1965), The Great Bank Robbery (Hy Averback, 1969), The Monitors (Jack Shea, 1969), Airport 1975 (Jack Smight, 1974), The Happy Hooker Goes to Washington (William A. Levey, 1977), Without Warning (Greydon Clark, 1980), S.O.B. (als goeroe; Edwards, 1981), Fake-Out (Matt Cimber, 1982), Sweet Sixteen (Jim Sotos, 1983), A Fine Mess (Edwards, 1986), de pastiche Il silenzio dei prosciutti/The Silence of the Hams (Ezio Greggio, 1994) en Bittersweet Place (Alexandra Brodsky, 2005). Leende in een groot aantal korte tekenfilms (1962-63) zijn stem aan Koko the Clown.