97, Versailles, 12 december, natuurlijke dood
In Frans Algerije geboren Frans jazzpianist en componist, eigenlijk Martial Cohen-Solal; soms vermeld als Jo Jaguar. Schreef de onmiddellijk herkenbare muzikale soundtrack voor nouvelle-vagueklassieker À bout de souffle/Liefde zonder uitzicht (Jean-Luc Godard, 1960). Muzikale thema’s uit de film werden hergebruikt in bij voorbeeld The Dreamers (Bernardo Bertolucci, 2003) en Le redoutable (over Godard; Michel Hazanavicius, 2017). Schreef muziek voor films als Deux hommes dans Manhattan (Jean-Pierre Melville, 1959), Match contre la mort (Claude Bernard-Aubert, 1959), het Belgische Si le vent te fait peur (Emile Degelin, 1960), L’affaire d’une nuit (Henri Verneuil, 1960), Léon Morin, prêtre (Melville, 1961), Svenska flickor i Paris/The Flamboyant Sex (Barbro Boman, 1962), Les ennemis (Édouard Molinaro, 1962), Échappement libre/Backfire!/Ontsnapping uit de Orient (Jean Becker, 1964), Trois chambres à Manhattan (Marcel Carné, 1965) en Les acteurs (Bertrand Blier, 2000). Muziek van Solal is ook te horen in bij voorbeeld Le testament d’Orphée (Jean Cocteau, 1960), Ça va être ta fête (Pierre Montazel, 1960), Le procès/The Trial (Orson Welles, 1962), En toute innocence (Alain Jessua, 1982), Hamlet liikemaailmassa/Hamlet Goes Business (Aki Kaurismäki, 1988), Sagan (Diane Kurys, 2008), Asthma (Jake Hoffman, 2014), Long Strange Trip (over The Grateful Dead; Amir Bar-Lev, 2017) en Twist à Bamako (Robert Guédiguian, 2021). Hoofdpersoon van de documentaires Solal: Jazz Never Ends (Michel Follin, 2008) en het korte La musica di A bout de souffle (Elio Lucantonio, 2007). Speelde in zijn lange carrière onder veel meer samen met Django Reinhardt, Kenny Clarke, Sidney Bechet en Chet Baker, maar was vooral solist.