Michael Lonsdale

89, Parijs, 21 september, natuurlijke dood

Frans-Engels acteur, voluit Michael Edward Lonsdale-Crouch, soms vermeld als Alfred de Turris. In Parijs geboren als zoon van een Britse militair en een Franse moeder, opgegroeid in Jersey, Londen en Frans Marokko. Lange perfect tweetalige filmcarrière met een breed palet aan rollen gedurende zeven decennia, van de vice-consul in India Song (Marguerite Duras, 1975) tot de Bondschurk Hugo Drax in Moonraker (Lewis Gilbert, 1979) en van de hoedenmaker in Le fantôme de la liberté (Luis Buñuel, 1974) tot de rechercheur in The Day of the Jackal (Fred Zinnemann, 1973). César voor beste mannelijke bijrol in Des hommes et des dieux (Xavier Beauvois, 2010), na twee keer eerder in dezelfde categorie te zijn genomineerd, voor Nelly & Monsieur Arnaud (Claude Sautet, 1995) en La question humaine (Nicolas Klotz, 2007). Sleutelrol in de langste speelfilm aller tijden, Out 1, noli me tangere (729 minuten; Jacques Rivette, 1971). Aanvankelijk vooral schilder, maakte filmdebuut in C’est arrivé à Aden… (Michel Boisrond, 1956). Daarna bijrollen in onder meer Une balle dans le canon (Michel Deville en Charles Gérard, 1958), La main chaude (Gérard Oury, 1960), Adorable menteuse (Deville, 1962), La dénonciation (Jacques Doniol-Valcroze, 1962), Le procès/The Trial/Het proces (Orson Welles, 1962) en Behold a Pale Horse/En de hel volgde hem na (Zinnemann, 1964). Eerste hoofdrol in Les copains (Yves Robert, 1965). Onder veel meer La mariée était en noir (François Truffaut, 1968), Baisers volés (Truffaut, 1968), tegenover Louis de Funès in Hibernatus/Vriezen we dood dan vriezen we dood (Édouard Molinaro, 1969), Détruire, dit-elle (Duras, 1969), L’étalon/Als je mekaar niet meer vertrouwen kan (Jean-Pierre Mocky, 1970), Le printemps (top-billed; Marcel Hanoun, 1971), Le souffle au coeur (Louis Malle, 1971), Jaune le soleil (Duras, 1971), Il était une fois un flic… (Georges Lautner, 1972), Chut! (Mocky, 1972), L’automne (top-billed; Hanoun, 1972), La fille au violoncelle (top-billed; Ivan Butler, 1973), Glissements progressifs du plaisir (Alain Robbe-Grillet, 1974), La grande Paulette (top-billed; Gérald Calderon, 1974), Stavisky (Alain Resnais, 1974), Caravan to Vaccares (Geoffrey Reeve, 1974), Un linceul n’a pas de poches (Mocky, 1974), Sérieux comme le plaisir (Robert Benayoun, 1975), Galileo (Joseph Losey, 1975), Section spéciale (Costa-Gavras, 1975), La traque (Serge Leroy, 1975), The Romantic Englishwoman (Losey, 1975), Folle à tuer (Yves Boisset, 1975), M. Klein (Losey, 1976), Son nom de Venise dans Calcutta desert (Duras, 1976), Bartleby (top-billed; Maurice Ronet, 1976), L’imprécateur (Jean-Louis Bertuccelli, 1977), Die linkshändige Frau (Peter Handke, 1977), Une sale histoire (Jean Eustache, 1977), The Passage (J. Lee Thompson, 1979),

Chariots of Fire (Hugh Hudson, 1981), Les jeux de la Comtesse Dolingen de Gratz (Catherine Binet, 1981), Seuls (Francis Reusser, 1981), Douce enquête sur la violence (top-billed; Gérard Guérin, 1982), Enigma (Jeannot Szwarc, 1982), Eréndira (Ruy Guerra, 1983),  Le bon roi Dagobert (Dino Risi, 1984), The Holcroft Covenant (John Frankenheimer, 1985), L’éveillé du Pont de l’Alma (top-billed; Raoul Ruiz, 1985), The Name of the Rose (Jean-Jacques Annaud, 1986), Der Madonna-Mann (tegenover Renee Soutendijk; Hans-Christoph Blumenberg, 1987), Niezwykla podróz Baltazara Kobera/The Tribulations of Balthazar Kober (Wojciech Has, 1988), Ma vie est un enfer (Josiane Balasko, 1991), The Remains of the Day (James Ivory, 1993), Jefferson in Paris (als koning Lodewijk XVI; Ivory, 1995), Mauvais genre (als Honoré de Balzac; Laurent Bénégui, 1997), Ronin (Frankenheimer, 1998), Les acteurs (Bertrand Blier, 2000), Ceux d’en face (top-billed; Jean-Daniel Pollet, 2000), Le mystère de la chambre jaune (Bruno Podalydès, 2003), Adieu (top-billed; Arnaud des Pallières, 2003), 5X2 (François Ozon, 2004), Munich (Steven Spielberg, 2005), Goya’s Ghosts (Milos Forman, 2006), Chacun son cinema (segment Ruiz, 2007), Une vieille maîtresse (Catherine Breillat, 2007), Agora (Alejandro Amenábar, 2009), Hitler à Hollywood (Frédéric Sojchar, 2010), Les hommes libres (Ismaël Ferroukhi, 2011), Il villaggio di cartone (top-billed tegenover Rutger Hauer; Ermanno Olmi, 2011), Gebo et l’ombre (top-billed; Manoel de Oliveira, 2012), Maestro (Léa Fazer, 2014), Les premiers les derniers (Bouli Lanners, 2016) en Sculpt (Loris Gréaud, 2016). Ook zeer actief in theater, televisie en in hoorspelen. Auteur van talrijke non-fictieboeken, bij voorbeeld over schilderkunst, spiritualiteit en geloof. Verrichtte werkzaamheden voor verschillende rooms-katholieke organisaties.

 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.