97, Townshend VT, 20 mei, natuurlijke dood
Oorspronkelijk Duits regisseur, scenarioschrijver, producent, editor en filmwetenschapper, sinds 1945 in de Verenigde Staten. Onafhankelijk filmmaker was zijn tijd ver vooruit, want verschillende van zijn films kregen pas decennia later waardering. Het bekendste voorbeeld is de zwarte komedie over een kruimelgangster The Plot Against Harry (1971). Toen de film uitkwam moest niemand er om lachen, maar een kleine twintig jaar later wel en werd het een internationaal (festival)succes. De in Berlijn geboren Joodse Roemer kwam op 11-jarige leeftijd met een van de zogeheten ‘Kindertransporte’ naar Engeland. Studeerde later Engels aan Harvard en werd hoogleraar filmtheorie en -praktijk aan de universiteit van Yale (1966-2017). Zijn eerste lange speelfilm Nothing But a Man (geschreven samen met Robert M. Young; 1964) kreeg een nominale bioscoopuitbreng, maar voor het verhaal over een Afro-Amerikaans paar in gesegregeerd Alabama bleek een breder publiek pas in 1993 rijp.
Ook zijn korte documentaire Cortile Cascino/Children of Fate: Life and Death in a Sicilian Family over het leven in een sloppenwijk van Palermo (samen met Robert M. Young, Andrew Young en Susan Todd; 1962) bleef tot Sundance 1993 op de plank liggen, omdat opdrachtgever NBC het resultaat te grimmig vond. Tot Roemers overige films behoren het op Harvard geproduceerde A Touch of the Times (1949), de documentaires Faces of Israel (1967) en Dying (1976), de tv-drama’s Pilgrim, Farewell (1980) en Haunted/Vengeance Is Mine (1984, in het theater uitgebracht in 2022). Ook maakte hij in de jaren vijftig tientallen educatieve films voor de Ford Foundation en was hij assistent van filmmaker Louis De Rochemont. Getuige in de documentaire My Knees Were Jumping: Remembering the Kindertransports (Melissa Hacker, 1996). Belangrijkste wetenschappelijke publicaties: Telling Stories: Postmodernism and the Invalidation of Traditional Narrative (1997), Film Stories (2001-02) en Shocked But Connected: Notes on Laughter (2012).