90, Naples FL, 20 november, natuurlijke dood
Amerikaans (kinder)acteur, voluit Theodore Matthew Michael Kuhn Jr. Speelde als 6-jarige Beau Wilkes, de zoon van Leslie Howard en Olivia De Havilland in Gone with the Wind/Gejaagd door de wind (Victor Fleming, 1939). Twaalf jaar later ontmoette hij tegenspeelster Vivien Leigh opnieuw, toen hij was gecast in de bijrol van een matroos in A Streetcar Named Desire/Tramlijn Begeerte (Elia Kazan, 1951). Filmdebuut als peuter van 2 in Change of Heart (als adoptiekind van Janet Gaynor en Charles Farrell; John G. Blystone, 1934). Ging naar een speciale kleuterschool voor Hollywoodkinderacteurs. Vervolgde zijn loopbaan in films als A Doctor’s Diary (Charles Vidor, 1937), King of the Underworld (tegenover Humphrey Bogart; Lewis Seiler, 1939), Juarez (tegenover Bette Davis; William Dieterle, 1939), S.O.S. Tidal Wave (John H. Auer, 1939), I Want a Divorce (Ralph Murphy, 1940), One Foot in Heaven (Irving Rapper, 1941), Roughly Speaking (Michael Curtiz, 1945), A Tree Grows in Brooklyn (Kazan, 1945), This Love of Ours (Dieterle, 1945), Dick Tracy (William Berke, 1945), The Strange Love of Martha Ivers (als de jonge Kirk Douglas; Lewis Milestone, 1946), The Searching Wind (Dieterle, 1946), The Return of Rusty (William Castle, 1946), High Conquest (Irving Allen, 1947), Magic Town/Het stond in de krant (tegenover James Stewart; William A. Wellman, 1947), Red River (tegenover John Wayne als adoptievader; Howard Hawks, 1948), Scene of the Crime (Roy Rowland, 1949), Broken Arrow (Delmer Daves, 1950), That’s My Boy (tegenover Dean Martin & Jerry Lewis; Hal Walker, 1951), On the Loose (Charles Lederer, 1951), The Last Frontier (Anthony Mann, 1955) en Away All Boats! (Joseph Pevney, 1956). Nadat het spelen van adolescenten en jongemannen Kuhn minder goed af leek te gaan, trok hij zich terug uit de showbusiness en vond een betrekking als vliegtuigmonteur bij American Airlines en later op het kantoor van de luchthaven van Boston.