Le corps de Diane (Jean-Louis Richard, 1969), Taking Off (Forman, 1971), Slaughterhouse-Five (George Roy Hill, 1972), Homolka a tobolka (Jaroslav Papousek, 1972), O Lucky Man (Anderson, 1972), Drahe tety a ja (Zdenek Podskalsky, 1975), Zaklete rewiry/Hotel Pacific (Janusz Majewski, 1975), Hair (Forman, 1979), Bozska Ema/The Divine Emma (Jiri Krejczik,1979), Temne slunce/Dark Sun (Otakar Vavra, 1981), The World According to Garp (Hill, 1982), Silkwood (Mike Nichols, 1983), Heaven Help Us (Michael Dinner, 1985), F/X (Robert Mandel, 1986), Funny Farm (Hill, 1988), Valmont (Forman, 1989), Awakenings (Penny Marshall, 1990), A League of Their Own (Marshall, 1992), The Preacher’s Wife (Marshall, 1996) en Riding in Cars with Boys (Marshall, 2001). Vader van regisseur David Ondricek.
Miroslav Ondricek
80, Praag, 28 maart, natuurlijke dood
Tsjechisch cameraman. Draaide enkele sleutelfilms uit de zogeheten Praagse Lente en drukte daardoor zijn stempel op deze beweging. Later ook succesvol in Hollywood, vooral met werk van regisseur Milos Forman, hoewel hij altijd in Praag is blijven wonen en vooral in de jaren 70 met grote moeite elke keer een uitreisvergunning moest regelen. Oscarnominaties voor Ragtime (Forman, 1981) en Amadeus (Forman, 1984). Studeerde camera aan de interne opleiding van Barrandov Studio’s in Praag. Camera-assistent sinds 1957, eerste eigen cameracreditsvoor de korte documentaires Konkurs/Talent Competition (Forman, 1963) en Kdyby ty muziky nebyly/If It Weren’t for Music (Forman, 1964). Eerste lange speelfilm Intimni osvetleni/Intimate Lighting (Ivan Passer, 1965), zoals de titel al aangeeft ook een film over licht. Daarna chef-cameraman van films als Lasky jedne plavovlasky/Loves of a Blonde/De liefde van het blondje (Forman, 1965), Mucednici lasky/Martyrs of Love (Jan Nemec, 1967), The White Bus (Linday Anderson, 1967), Hori, ma panenko/The Firemen’s Ball/Het brandt, m’n liefje (Forman, 1967), Gouden Palmwinnaar If… (Anderson, 1968),