90, Rome, 2 februari, ziekte van Alzheimer
Italiaans steractrice, artiestennaam van Maria Luisa Ceciarelli. Boegbeeld van de internationale kunstzinnige film in de eerste helft van de jaren zestig, door haar iconische hoofdrol in Michelangelo Antonioni’s trilogie van de moderne vervreemding: L’avventura (1960), La notte (tegenover Jeanne Moreau en Marcello Mastroianni; 1961) en L’eclisse (tegenover Alain Delon, 1962). Daarna ook de ster van een vierde deel in kleur, over ecologische vervreemding: Il deserto rosso (Antonioni, 1964). Antonioni vergezelde haar op de set van de gedeeltelijk in Amsterdam opgenomen stripverfilming Modesty Blaise/De prinses uit de onderwereld (top-billed; Joseph Losey, 1966). Eindexamen Nationale Academie voor Dramatische Kunsten (1953). Aanvankelijk vooral toneelrollen, ook onder regie van Antonioni. Onopvallend debuut in de komische sketches van Ridere! Ridere! Ridere! (Edoardo Anton, 1954), daarna eveneens vrij anoniem in Adriana Lecouvreur (Guido Salvini, 1955), Una pelliccia di visone (Glauco Pellegrini, 1956) en Le dritte (Mario Amendola, 1958).
Na de trilogie speelde ze veelal komische rollen, onder meer in de omnibusfilm Les quatre vérités (segment Alessandro Blasetti, 1962), Dragées au poivre/Fijn…’t is gepeperd (Jacques Baratier, 1963), Château en Suède (top-billed; Roger Vadim, 1963), Alta infedeltà (segment Luciano Salce, 1964), Il disco volante (Tinto Brass, 1964), Le bambole (segment Franco Rossi, 1965), Le fate (segment Salce, 1966), Fai in fretta ad uccidermi…ho freddo!/Kill Me Quick, I’m Cold (Francesco Maselli, 1967), Ti ho sposato per allegria (top-billed; Salce, 1967), La cintura di castità/De kuisheidsgordel (Pasquale Festa Campanile, 1967), La ragazza con la pistola (top-billed; Mario Monicelli, 1968), La femme écarlate (top-billed; Jean Valère, 1969), Amore mio aiutami (Alberto Sordi, 1969), Dramma della gelosia (tutti particolari in cronaca) (Ettore Scola, 1970), Ninì Tirabusciò, la donna che inventò la mossa (top-billed; Marcello Fondato, 1970), Le coppie (segmenten Monicelli en Vittorio De Sica, 1970), La pacifista – Smetti di piovere (top-billed; Miklós Jancsó, 1970), La supertestimone (top-billed; Franco Giraldi, 1971), Noi donne siamo fatte così (top-billed; Dino Risi, 1971), Gli ordini sono ordini (top-billed; Giraldi, 1972), La Tosca (top-billed; Luigi Magni, 1973), Teresa la ladra (top-billed; Carlo Di Palma, 1973), Polvere di stelle (Sordi, 1973),
Le fantôme de la liberté (Luis Buñuel, 1974), A mezzanotte va la ronda del piacere (Fondato, 1975), Qui comincia l’avventura (top-billed; Di Palma, 1975), L’anatra all’arancia (top-billed; Salce, 1975), Mimì Bluette… fiore del mio giardino (top-billed; Di Palma, 1976), Basta che non si sappia in giro! (segment Nanni Loy, 1976), L’altra metà del cielo (top-billed; Rossi, 1977), La raison d’état (André Cayatte, 1978), Amori miei (top-billed; Steno, 1978), Letti selvaggi (Luigi Zampa, 1979), An Almost Perfect Affair (Michael Ritchie, 1979), het video-experiment Il mistero di Oberwald (top-billed als de Koningin; Antonioni, 1980), Non ti conosco più amore (top-billed; Sergio Corbucci, 1980), Camera d’albergo (Monicelli, 1981), Il tango della gelosia (top-billed; Steno, 1981), Io so che tu sai che io so (Sordi, 1982) en Scusa se è poco (top-billed; Marco Vicario, 1982). In 1983 kreeg Vitti in Berlijn een Zilveren Beer als beste actrice in de door haar man Roberto Russo geregisseerde film Flirt (tevens scenario met Russo en Silvia Napolitano; 1983). Daarna top-billed in Francesca è mia (tevens scenario met Vincenzo Cerami en Russo; Russo, 1986). Haar laatste film Scandalo segreto regisseerde Vitti zelf (top-billed tegenover Elliott Gould, teven scenario met Russo en Gianfranco Clerici; 1990). In 1995 ontving Vitti een Gouden Leeuw voor haar hele carrière. Hoofdpersoon van de documentaire Monica! (Adriano Pintaldi, 2018).