73, Tunesië?, 7 februari, natuurlijke dood
Tunesisch regisseur, scenarioschrijfster, editor en politicus, ook vermeld als Moufida El-Talatli. Debuutfilm Samt El Qusur/Les silences du palais (tevens scenario en montage; 1994) wordt vaak genoemd als de eerste door een vrouw geregisseerde lange speelfilm in de Arabische wereld. In feite was de Libanese Jocelyn Saab (1948-2019) haar in 1985 voorgegaan met Gazl el banat/Adolescente, sucre d’amour, evenals de Tunesische Néjia Ben Mabrouk met het door Tlatli gemonteerde Sama/La trace (1988). Tlatli kreeg een speciale vermelding in Cannes van de jury van de Gouden Camera, maar de prijs voor het beste debuut ging nipt naar het Franse Petits arrangements avec les morts (Pascale Ferran, 1994). Tlatli, die in 1968 afstudeerde aan de Parijse filmschool IDHEC, was voor haar regiedebuut een van de meest gevraagde Arabischtalige editors. Ze monteerde onder meer het Algerijnse Omar Gatlato (Merzak Allouache, 1977) en Nahla (Farouk Beloufa, 1979), het Tunesische Aziza (Abdellatif Ben Ammar, 1980), Dhil al ardh/L’ombre de la terre (Taïeb Louhichi, 1982), ‘Abud/Traversées (Mahmoud Ben Mahmoud, 1982), El-haimoune/Les baliseurs du désert (Nacer Khemir, 1984), Majnoun Layla/Layla, ma raison (Louhichi, 1989), Asfour Stah/Halfaouine (Férid Boughedir, 1990), Al-Zazouet/Les Zazous de la vague (Mohamed Ali El Okby, 1992) en Habiba Msika/La danse du feu (Selma Baccar, 1994), het Palestijnse Le cantique des pierres (Michel Khleifi, 1991) en de documentaires Al Dhakira al Khasba/La mémoire fertille (Khleifi, 1981) en Caméra arabe (Boughedir, 1987). Tlatli regisseerde en schreef nog twee lange speelfilms: Maussim al-rijal/La saison des hommes (tevens montage, Un certain regard-sectie van Cannes; 2000) en Nadia et Sarra (2004). Na de val van het bewind van de Tunesische dictator Ben-Ali nam Tlatli als minister van Cultuur deel aan een overgangsregering (2011).