97, Los Angeles, 20 januari, natuurlijke dood
Canadees regisseur, producent en scenarioschrijver. Maakte een groot aantal hooggewaardeerde Hollywoodfilms, vaak met sociaal-maatschappelijke thema’s, zoals de Koudeoorlogskomedie The Russians Are Coming, The Russians Are Coming (tevens productie; 1966), In the Heat of the Night/De nacht van inspecteur Tibbs (1967) over racisme in de zuidelijke staten en F.I.S.T. (tevens productie en scenario; 1978) over corruptie in de vakbondswereld. In totaal werden door Jewison geregisseerde films 41 keer genomineerd voor een Oscar en wonnen ze er acht. Zelf moest hij het doen met een Zilveren Beer voor de regie van Moonstruck (1987) en zeven Oscarnominaties: voor de productie van The Russians Are Coming, The Russians Are Coming (1966), regie van In the Heat of the Night (1967), regie en productie van de musical Fiddler on the Roof (1971), productie van A Soldier’s Story (tevens regie, 1984) en regie en productie van Moonstruck (1987). Ook schonk de Academy Jewison in 1999 de honoraire Irving G. Thalberg Memorial Award. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden (en een reeks van films die zich richtten tegen discriminatie en etnische uitsluiting), stamt Jewison uit een protestantse familie van Engelse afkomst. Na een loopbaan als regisseur van televisieshows, aanvankelijk voor de Canadese publieke omroep CBC en na 1958 voor NBC in New York, maakte Jewison zijn speelfilmdebuut met 40 Pounds of Trouble (1962), een remake van de Shirley Temple-film Little Miss Marker (Alexander Hall, 1934). Daarna volgden The Thrill of It All (met Doris Day; 1963), Send Me No Flowers (met Day en Rock Hudson; 1964) en The Art of Love (1965).
De eerste film die Jewison als een echte uitdaging zag was het pokerdrama The Cincinnati Kid (1965); de film met Steve McQueen en Edward G. Robinson kreeg cultstatus en draaide meer dan twee jaar onafgebroken in de nachtvoorstellingen van Kriterion in Amsterdam. Een nog grotere hit was The Thomas Crown Affair/Thomas Crown (tevens productie, weer met McQueen; 1968), gevolgd door de flop Gaily, Gaily (tevens productie; 1969). Voortaan zou Jewison al zijn films zelf produceren, maar hij maakte de volgende twee in Engeland: de verfilmingen van de musicals Fiddler on the Roof/Anatevka (1971) en Jesus Christ Superstar (tevens scenario; 1973) bleken beide blockbusters. Terug in Amerika maakte Jewison de dystopische sportfilm Rollerball (1975),
de satire op het Amerikaanse rechtssysteem …And Justice for All (1979), de romcom Best Friends (1982), de verfilming van het toneelstuk Agnes of God (1985), het PTSS-drama In Country (met Bruce Willis als Vietnamveteraan; 1989), de komedie Other People’s Money (1991), de romcom Only You (1994), het magische Bogus (1995), The Hurricane (over bokser Rubin Carter; 1999) en zijn zwanenzang The Statement (2003). Voor andere regisseurs produceerde Jewison The Landlord (regiedebuut van Hal Ashby, 1970), de in Israël opgenomen western Billy Two Hats (Ted Kotcheff, 1974), de oorlogsfilm The Dogs of War (John Irvin, 1980), de sci-fi film Icerman (Fred Schepisi, 1984), de misdaadkomedie The January Man (Pat O’Connor, 1989) en het First Nation-drama Dance Me Outside (executive producer; Bruce McDonald, 1994). Voor televisie regisseerde Jewison onder meer de HBO-film Dinner with Friends (2001). Hij stichtte in 1986 in Toronto de filmopleiding Canadian Centre for Advanced Film Studies, later omgedoopt tot Canadian Film Centre (CFC).