Anton van Munster

74, Blaricum, 11 februari, hersentumor

Nederlands cameraman. Verwierf een grote reputatie als vaste cameraman en rechterhand van regisseur Bert Haanstra. Beheerste als weinigen in Nederland de kunst van het draaien van documentaires met zware 35mm-camera’s. Begon als camera-assistent van Eduard van der Enden bij Haanstra’s eerste speelfilm Fanfare (1958). Studeerde in 1961 af aan het Centro Sperimentale di Cinematografia in Rome. Was sinds Alleman (1963) verantwoordelijk voor het beeld in bijna alle films van Haanstra. Director of photography en doorgaans ook camera operator van lange documentaires als De stem van het water (Haanstra, 1966), Bij de beesten af (Haanstra, 1972), Addo, koning der dieren (samen met Hugo van Lawick; Caroline Brett, 2002) en African Bambi (Alan Miller, 2007), naast korte documentaires als Leven in Leeuwarden (Piet van Moock, 1962), Toets (Zilveren Beer in Berlijn; Tim Tholen, 1968), Den Biesbos (Kees Hin, 1973), Nationale Parken…noodzaak (Haanstra, 1978), Nederland (Haanstra, 1983), Monument voor een gorilla (Haanstra, 1987), Kinderen van Ghana (Haanstra, 1989), Falling (Thijs Bayens, 1998) en Serengeti A to Z (Manfred Poppenk, 2000).
Ook verantwoordelijk voor de lange speelfilms Palaver (Emile Degelin, 1969), Dokter Pulder zaait papavers (Haanstra, 1975), Een pak slaag (Haanstra, 1979), Tiro! (Jacob Bijl, 1979) en Vroeger kon je lachen (Haanstra, 1983). Regisseerde en draaide de opdrachtfilm De tijd zal het leren (1978) en de wildlife-documentaire The Cheetah Family (1999). Werd in december 2008 geëerd door het Instituut voor Beeld en Geluid en bij die gelegenheid benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Broer van cameraman Bert van Munster.

Robert Anderson

91, New York, 9 februari, longontsteking

Amerikaans toneel- en scenarioschrijver. Twee Oscarnominaties, voor de scenariobewerkingen van The Nun’s Story (met Audrey Hepburn; Fred Zinnemann, 1959) en I Never Sang For My Father (naar zijn eigen stuk; Gilbert Cates, 1970). Bewerkte eerder zijn stuk Tea and Sympathy voor film (Vincente Minnelli, 1956). Schreef ook de scenario’s van Until They Sail (Robert Wise, 1957) en The Sand Pebbles (Wise, 1966). Getrouwd geweest met actrice Teresa Wright.

Philip Carey

83, VS, 6 februari, longkanker

Amerikaans film- en televisieacteur, eigenlijk Eugene Carey. Aanvankelijk onder contract bij Warner Bros. en vanaf 1953 Columbia. Veelal als stoïcijnse militair of revolverheld. Debuteerde tegenover John Wayne in Operation Pacific (George Waggner, 1951). Voorts onder meer I Was a Communist for the FBI (Gordon Douglas, 1951), The Tanks Are Coming (D. Ross Lederman en Lewis Seiler, 1951), This Woman Is Dangerous (Felix E. Feist, 1952), Springfield Rifle (André De Toth, 1952), Gun Fury (Raoul Walsh, 1953), tegenover Doris Day in Calamity Jane (David Butler, 1953), top-billed in The Nebraskan (Fred F. Sears, 1953), Wyoming Renegades (top-billed; Sears, 1954), They Rode West (Phil Karlson, 1954), Massacre Canyon (top-billed; Sears, 1954), The Outlaw Stallion (top-billed; Sears, 1954), Pushover (Richard Quine, 1954), The Long Gray Line (John Ford, 1955), Mister Roberts (Ford en Mervyn LeRoy, 1955), Count Three and Pray (George Sherman, 1955), Wicked As They Come (Ken Hughes, 1956), The Shadow on the Window (top-billed; William Asher, 1957), Return to Warbow (top-billed; Ray Nazarro, 1958), Screaming Mimi (Gerd Oswald, 1958), Black Gold (top-billed; Leslie H. Martinson, 1962), Dead Ringer (Paul Henreid, 1964), The Time Travelers (Ib Melchior, 1964), The Great Sioux Massacre (Sidney Salkow, 1965), The Seven Minutes (Russ Meyer, 1971), Fighting Mad (Jonathan Demme, 1976) en Monster (Kenneth Herts, 1979).

Zingend (in uniform) met Doris Day en Howard Keel in Calamity Jane

James Whitmore


The Next Voice You Hear

87, Malibu CA, 6 februari, longkanker

Amerikaans acteur. Lang actief in film, op Broadway en televisie. Twee Oscarnominaties, voor zijn bijrol in Battleground (William A. Wellman, 1949) en de hoofdrol van president Harry S. Truman in Give ‘em Hell, Harry! (Steve Binder en Peter H. Hunt, 1975). Zou op het scherm debuteren in de rol waar hij op Broadway een Tony voor won, maar die ging in de filmversie van Command Decision (Sam Wood, 1948) naar Van Johnson. Whitmore speelde zijn eerste filmrol, tegenover Glenn Ford en Nina Foch, in The Undercover Man (Joseph H. Lewis, 1949). Daarna onder meer top-billed in The Next Voice You Hear (Wellman, 1950),The Asphalt Jungle (John Huston, 1950), tegenover Mario Lanza in Because You’re Mine (Alexander Hall, 1952), All the Brothers Were Valiant (Richard Thorpe, 1953), Kiss Me Kate (George Sidney, 1953), Them! (top-billed; Gordon Douglas, 1954), Battle Cry (Raoul Walsh, 1955), Oklahoma! (Fred Zinnemann, 1955), The Last Frontier (Anthony Mann, 1955), Crime in the Streets (Don Siegel, 1956), The Eddy Duchin Story (Sidney, 1956), The Restless Years (Helmut Käutner, 1958), The Deep Six (Rudolph Maté, 1958), Black Like Me (top-billed; Carl Lerner, 1964), Chuka (Douglas, 1967), Planet of the Apes (Franklin J. Schaffner, 1968), Madigan (Siegel, 1968), Guns of the Magnificent Seven (Paul Wendkos, 1969), als admiraal Halsey in Tora! Tora! Tora! (Richard Fleischer, 1970), Chato’s Land (Michael Winner, 1972), The Harrad Experiment (top-billed; Ted Post, 1974), Where the Red Fern Grows (top-billed; Norman Tokar, 1974), The Serpent’s Egg/Das Schlangenei (Ingmar Bergman, 1977), als president Teddy Roosevelt in Bully (Hunt, 1978), The First Deadly Sin (Brian G. Hutton, 1980), Nuts (Barbra Streisand, 1987), The Shawshank Redemption (Frank Darabont, 1994), The Relic (Peter Hyams, 1997) en The Majestic (Darabont, 2001).

Als Brooks in The Shawshank Redemption

Shirley Jean Rickert

82, Saratoga Springs NY, 6 februari, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans kinderactrice en revuedanseres. Won als baby schoonheidsverkiezing in Seattle. Debuteerde als driejarige in de korte film How’s My Baby? (Stephen Roberts, 1930) en viel daarna op door een enorme spuugkrul op het voorhoofd in een aantal korte films uit de serie Our Gang/Little Rascals, te weten Helping Grandma (Robert F. McGowan, 1931), Love Business (McGowan, 1931), Littlle Daddy (McGowan, 1931), Bargain Day (McGowan, 1931) en Fly My Kite (McGowan, 1931). Ook in The Slippery Pearls (William C. McGann, 1931) en als TomBoy Taylor in een reeks korte films met Mickey Rooney (1933-34), alsmede The Scarlet Letter (Robert G. Vignola, 1934), tegenover John Wayne in ‘neath The Arizona Skies (Harry L. Fraser, 1934) en Five Little Peppers in Trouble (Charles Barton, 1940). Danste anoniem in de cast van Royal Wedding (Stanley Donen, 1951) en Singin’ in the Rain (Donen en Gene Kelly, 1952). Later revuedanseres en stripper, onder de naam Gilda and Her Crowning Glory (bijvoorbeeld in de korte film ABC’s of Love, Lilian Hunt, 1953).

Trailer van ABC’s of Love

Dana Vávrová

41, München, 5 februari, baarmoederhalskanker

Oorspronkelijk Tsjechoslowaaks actrice en regisseur. Was een succesvol kinderactrice in films als At zjii duchove!/Leve de geesten! (Oldrich Lipsky, 1976) en Brontosaurus (Vera Plivová-Simková, 1980). Won in Duitsland verschillende prijzen voor haar hoofdrol van een Pools-Joods meisje dat de Tweede Wereldoorlog overleeft in de tv-serie Ein Stück Himmel (Franz Peter Wirth, 1982). Trouwt op haar achttiende met de 28 jaar oudere Duitse regisseur Joseph Vilsmaier, voor wie ze hoofdrollen speelt in de films Herbstmilch (1988), Rama dama (1991), Stalingrad (1993), Schlafes Bruder (1995), Comedian Harmonists (1997), Bergkristall (2004) en Die Gustloff (2008; oorspronkelijk een tv-serie). Speelde ook in films als Amadeus (Milos Forman, 1987), Pan Tau (Jindrich Polak, 1988), Grenzverkehr (Stefan Betz, 2005) en Lamento (Rene Sydow en Daniel Hedfeld, 2007). Regisseerde samen met Vilsmaier de documentaire Wia die Zeit vergeht (1995) en de speelfilm Der letzte Zug (over de jodenvernietiging; 2006). Alleen regisseerde Vávrová Hunger – Sehnsucht nach Liebe (1997) en de kinderfilm Der Bär ist los (2000).

Trailer van Der letzte Zug