Paul Reubens

70, Los Angeles, 30 juli, kanker

Amerikaans komiek en acteur, artiestennaam van Paul Rubenfeld. Creëerde, aanvankelijk in het theater, een kinderlijk komisch personage, Pee-wee Herman, dat gastrollen had in Cheech and Chong’s Next Movie (Tommy Chong, 1980) en Back to the Beach (Lyndall Hobbs, 1987), maar vooral bekend werd door de speciaal voor hem geschreven film Pee-wee’s Big Adventure (regiedebuut van Tim Burton, 1985). Buiten de Verenigde Staten sloeg de humor van Pee-wee niet erg aan, maar er werden nog meer films rondom hem geproduceerd: Big Top Pee-wee (Randal Kleiser, 1988), Pee-wee’s Big Holiday (voor Netflix; John Lee, 2016) en verschillende tv- en videoproducties. Als zichzelf was Reubens te zien in bij voorbeeld The Brotherhood (Martin Ritt, 1968), The Blues Brothers (als ober; John Landis, 1980), Nice Dreams (Chong, 1981), Pandemonium (Alfred Sole, 1982), Meatballs Part II (Ken Wiederhorn, 1984), Batman Returns (als de vader van The Penguin; Burton, 1992), Buffy the Vampire Slayer (Fran Rubel Kuzui, 1992), Dunston Checks In (Ken Kwapis, 1996), Matilda (Danny De Vito, 1996), Buddy (Caroline Thompson, 1997), Mystery Men (Kinka Usher, 1999), South of Heaven, West of Hell (Dwight Yoakam, 2000), Blow (Ted Demme, 2001), The Tripper (David Arquette, 2006), Life During Wartime (Todd Solondz, 2009) en Accidental Love (David O. Russell, 2015). Hij leende, soms onder de naam Paul Mall, zijn stem aan personages in bij voorbeeld Flight of the Navigator (Kleiser, 1986), The Nightmare Before Christmas (Henry Selick, 1993), Doctor Dolittle (als wasbeer; Betty Thomas, 1998), Teacher’s Pet (Timothy Björklund, 2004), The Smurfs (Raja Gosnell, 2011) en The Smurfs 2 (Gosnell, 2013). Werd tot twee keer toe gearresteerd en later veroordeeld, in 1991 wegens masturberen in een pornobioscoop en in 2002 voor bezit van een grote collectie pornografie en erotica.

 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.