97, Santa Monica, 14 oktober, longontsteking
Amerikaans steractrice, artiestennaam van Marilyn Louise Cheverton Louis. Bijnaam Queen of Technicolor, verwijzend naar haar vlammende rode haren, werd haar vooral toegekend op basis van de Paramount-film A Connecticut Yankee in King Arthur’s Court (tegenover Bing Crosby; Tay Garnett, 1948). Debuteerde na een paar kleine rolletjes zonder credit onder contract bij David O. Selznick in Spellbound (Alfred Hitchcock, 1945). De legende wil dat ze na de mededeling van de regisseur dat ze een nymfomane moest spelen, de betekenis eerst thuis in het woordenboek moest opzoeken. Eerste hoofdrol in Adventure Island (Sam Newfield, 1947). Speelde ook in Abilene Town (Edwin L. Marin, 1946), The Spiral Staircase (Robert Siodmak, 1946), Out of the Past (Jacques Tourneur, 1947), The Great Lover (Alexander Hall, 1949), The Eagle and the Hawk/Aasgieren van Texas (Lewis R. Foster, 1950), Cry Danger/Handlangers van de dood (Robert Parrish, 1951), The Redhead and the Cowboy (Leslie Fenton, 1951), The Last Outpost (tegenover Ronald Reagan; Foster, 1951), Little Egypt (Frederick De Cordova, 1951), Crosswinds/Jungle Goud (Foster, 1951), Hong Kong (tegenover Reagan; Foster, 1952),
The Golden Hawk (top-billed; Sidney Salkow, 1952), Tropic Zone/Onder de Tropen (tegenover Reagan; Foster, 1953), Serpent of the Nile (top-billed als Cleopatra; William Castle, 1953), Pony Express (Jerry Hopper, 1953), Inferno (in 3D; Roy Ward Baker, 1953), Those Redheads from Seattle (3D; Foster, 1953), Jivaro/Lost Treasure of the Amazon (3D; Edward Ludwig, 1954), Yankee Pasha/Ontvoerd uit de harem (Joseph Pevney, 1954), La cortigiana di Babilonia/The Queen of Babylon (top-billed als Semiramis; Carlo Ludovico Bragaglia, 1954), Tennessee’s Partner (tegenover Reagan; Allan Dwan, 1955), The Killer Is Loose (Budd Boetticher, 1956), Slightly Scarlet (Dwan, 1956), While the City Sleeps (Fritz Lang, 1956), Odongo (top-billed; John Gilling, 1956), The Buster Keaton Story (Sidney Sheldon, 1957), Gunfight at the O.K. Corral (John Sturges, 1957), Gun Glory (Roy Rowland, 1957), Bullwhip (Harmon Jones, 1958), Home before Dark (Mervyn LeRoy, 1958), Alias Jesse James/Schiet niet op de bandiet (Norman Z. McLeod, 1959), The Big Circus (Joseph M. Newman, 1959), The Crowded Sky/Gevangenen der lucht (Pevney, 1960), La rivolta degli schiavi/The Revolt of the Slaves (top-billed; Nunzio Malasomma, 1960), The Patsy (cameo; Jerry Lewis, 1964), Una moglie americana/Run for Your Wife (Gian Luigi Polidoro, 1965), Won Ton Ton, the Dog Who Saved Hollywood (als Rhoda Flaming; Michael Winner, 1976) en The Nude Bomb (Clive Donner, 1980). Later actief als investeerder in onroerend goed en als steunpilaar van de Republikeinse partij, vooral in de campagnes van presidentskandidaat Eisenhower. Onder meer gescheiden van producent en regisseur Hall Bartlett.