98, Santa Monica, 9 mei, natuurlijke dood
Amerikaans producent, regisseur, scenarioschrijver, acteur en distributeur. Oudere broer van producent en agent Gene Corman. Eretitel: ‘King of the B’s’. Gedurende acht decennia legendarisch maker van lowbudgetfilms, die de carrières lanceerden van talrijke regisseurs, vooral in de generatie van de zogeheten ‘Movie Brats’, die in de jaren 70 blockbusters maakten in de trant van Cormans genrefilms, maar dan met een veel hoger budget. Ook lanceerde hij acteurs als Jack Nicholson, Peter Fonda, Bruce Dern, William Shatner en vele anderen. Zelf regisseerde (en produceerde) Corman vooral succesvolle verfilmingen van het werk van Edgar Allan Poe, zoals The Fall of the House of Usher (1960), The Pit and the Pendulum/Het mysterie van de dodende slinger (1961), The Premature Burial (1962), Tales of Terror/Griezelverhalen (1962), The Raven (1963), The Haunted Palace/De vrouw in de folterkelder (1963), The Masque of the Red Death (1964) en The Tomb of Ligeia (1964), en later psychedelische tegencultuurfilms en ‘biker movies’ als The Wild Angels (1966) en The Trip (geschreven door Nicholson; 1967). Een van zijn bekendste films, The Little Shop of Horrors (tevens coscenarist; 1960) zou ontstaan zijn toen hij door zuinig draaien van A Bucket of Blood (1959) nog twee van de zeven geplande opnamedagen over had. Voor zijn enorme invloed op het ‘nieuwe’ Hollywood ontving Corman in 2009 een oeuvre-Oscar. Ook introduceerde hij met zijn in 1970 opgericht distributie- en productiehuis New World Pictures films van internationale grootmeesters als Fellini, Kurosawa, Truffaut en Bergman bij het Amerikaanse bioscooppubliek. De zoon van een ingenieur uit Detroit begon na het behalen van een bachelor ‘industrial engineering’ (Stanford) in de postkamer van 20th Century-Fox en werd vrij snel script doctor; toen hij geen credit kreeg voor zijn scenariobijdragen aan de western The Gunfighter/Geschonden glorie (Henry King, 1950), besloot hij voor zichzelf te beginnen, richtte met broer Gene de eerste van een reeks productiemaatschappijen op en zocht samenwerking met onafhankelijk distributeur American International Pictures (AIP) van Samuel Z. Arkoff, die heel lang zijn voornaamste partner zou blijven. Zijn eerste credit als coscenarist en coproducent kreeg Corman voor Highway Dragnet (Nathan Juran, 1954), eerste eigen productie was Monster from the Ocean Floor (Wyott Ordung, 1954), gevolgd door The Fast and the Furious (tevens scenarioschrijver en acteur; John Ireland en Edwards Sampson, 1954).
Weinig later maakte Corman zijn regiedebuut met de western Apache Woman (1955). Tot de ruim vijftig films die Corman in totaal regisseerde, veelal gericht op het publiek van de drive-in-bioscopen, behoren Day the World Ended (1955), Swamp Women (1956), Gunslinger (1956), It Conquered the World (1956), Attack of the Crab Monsters (1957), Not of This Earth (1957), The Undead (1957), The Saga of the Viking Women and Their Voyage to the Waters of the Great Sea Serpent (1957), War of the Satellites (1958), Machine-Gun Kelly (1958), Teenage Caveman (1958), She Gods of the Shark Reef (1958), The Wasp Woman (1959), Last Woman on Earth (1960), Creature from the Haunted Sea (1961), The Intruder (1962), Tower of London (1962), The Young Racers (1963), The Terror (1963), X (1963), The Secret Invasion/Commando des doods (1964), The St. Valentine’s Day Massacre/Slachting in Chicago (1967), Bloody Mama (1970), Gas! (1970) en Von Richthofen and Brown (1971). Na een lange pauze regisseerde Corman officieel nog slechts één film, Frankenstein Unbound (1990), naast officieuze hand- en spandiensten bij projecten die in de regie wel wat hulp konden gebruiken.
Van de honderden films die Corman produceerde was The Cry Baby Killer (Justus Addiss, 1958) de eerste die hij niet zelf regisseerde; vele titels volgden, vaak opzettelijk sterk gelijkend op eerdere successen van anderen, onder veel meer Night of the Blood Beast (Bernard L. Kowalski, 1958), Attack of the Giant Leeches (Kowalski, 1959), Dementia 13 (het debuut van Francis Ford Coppola, 1963), Ride in the Whirlwind (Monte Hellman, 1966), Devil’s Angels (David Haller, 1967), Targets (debuut van Peter Bogdanovich, 1968), The Dunwich Horror (Haller, 1970), The Big Doll House (Jack Hill, 1970), Boxcar Bertha (Martin Scorsese, 1972), The Big Bird Cage (Hill, 1972), The Arena (Steve Carver, 1974), Caged Heat (Jonathan Demme, 1974), Big Bad Mama (Carver, 1974), Capone (Carver, 1975), Death Race 2000 (Paul Bartel, 1975), Crazy Mama (Demme,. 1975), Eat My Dust (Charles B. Griffith, 1976), Jackson County Jail (Michael Miller, 1976), Hollywood Boulevard (Allan Arkush en Joe Dante, 1976), Fighting Mad (Demme, 1976), Moving Violation (Charles S. Dubin, 1976), Thunder and Lightning (Corey Allen, 1977), Grand Theft Auto (debuut van Ron Howard, 1977), I Never Promised You a Rose Garden (Anthony Page, 1977), Ilsa, the Tigress of Siberia (als Julian Parnell; Jean LaFleur, 1977), Deathsport (Arkush en Henry Suso alia Nicholas Niciphor, 1978), The Evil (Gus Trikonis, 1978),
Piranha (Dante, 1978), Avalanche (Allen, 1978), Rock ‘n’ Roll High School (Arkush en Dante, 1979), Saint Jack (Bogdanovich, 1979), Fast Charlie… the Moonbeam Rider (Carver, 1979), Battle Beyond the Stars (Jimmy T. Murakami, 1980), Smokey Bites the Dust (Griffith, 1981), Galaxy of Terror (Bruce D. Clark, 1981), Forbidden World (Allan Holzman, 1982), Love Letters (Amy Holden Jones, 1983), Suburbia (Penelope Spheeris, 1983), Space Raiders (Howard R. Cohen, 1983), Wizards of the Lost Kingdom (Hector Olivera en Alan Holleb, 1985), Munchies (Tina Hirsch, 1987), Stripped to Kill (Katt Shea, 1987), Big Bad Mama II (Jim Wynorski, 1987), Watchers (Jon Hess, 1988), The Terror Within (Thierry Notz, 1989), Lords of the Deep (Mary Ann Fisher, 1989), Bloodfist (Terence H. Winkless, 1989), The Haunting of Morella (Wynorski, 1990), Hollywood Boulevard II (ook als acteur; Steve Barnett, 1990), Dead Space (Fred Gallo, 1991), Munchie (Wynorski, 1992), Carnosaur (Adam Simon, 1993), Fire on the Amazon (Luis Llosa, 1993), The Fantastic Four (Oley Sassone, 1994), The Flight of the Dove/The Spy Within (Steve Railsback, 1995), One Night Stand (Talia Shire, 1995), Inferno (Fred Olen Ray, 1997), The Arena (Timur Bekmambetov, 2001), de documentaire Marlene Dietrich: Her Own Song (David Riva, 2001), Dinocroc (Kevin O’Neill, 2004), Scorpius Gigantus (Tommy Withrow, 2006), Death Race (Paul W.S. Anderson, 2008), Attack of the 50 Foot Cheerleader (tevens acteur; O’Neill, 2012), Shen gong yuan ling/The Ghost of the Imperial Palace (Antony Szeto, 2013) en Abduction (Ernie Barbarash, 2019).
Corman speelde vaak gastrollen, in eigen producties maar ook in bij voorbeeld The Godfather Part II (als senator; Coppola, 1974), Cannonball! (Bartel, 1976), The Howling (Dante, 1981), Der Stand der Dinge/The State of Things (Wim Wenders, 1982), Swing Shift (Demme, 1984), The Silence of the Lambs (als FBI-directeur; Demme, 1991), Philadelphia (Demme, 1993), Apollo 13 (Howard, 1995), de tv-serie The Second Civil War (Dante, 1995), Scream 3 (Wes Craven, 2000), The Independent (Stephen Kessler, 2000), Looney Tunes: Back in Action (Dante, 2003), The Manchurian Candidate (Demme, 2004) en Rachel Getting Married (Demme, 2008). Over Cormans werk werden documentaires gemaakt als Roger Corman: Hollywood’s Wild Angel (Christian Blackwood, 1978), Corman’s World: Exploits of a Hollywood Rebel (Alex Stapleton, 2011), It Came from Connemara (over zijn Ierse filmstudio; Brian Reddin, 2014), Doomed: The Untold Story of Roger Corman’s The Fantastic Four (Marty Langford, 2015), Kings of Cult (Charles Band, 2015) en Roger Corman, le pape du pop cinema (Bertrand Tessier, 2021).
Als helder formulerend en bedachtzaam articulerend spreker was Corman ook een welkome gast in de documentaires A Century of Cinema (Caroline Thomas, 1994), Monte Hellman: American Auteur (kort; George Hickenlooper, 1997), Some Nudity Required (Johanna Demetrakas en Odette Springer, 1998), The Dark Side of Hollywood (Springer, 1998), A Galaxy Far, Far Away (Tariq Jalil, 2001), It Conquered Hollywood! The Story of American International Pictures (Eamon Harrington en John Watkin, 2001), Schlock! The Secret History of American Movies (Ray Greene, 2001), Easy Riders, Raging Bulls: How the Sex, Drugs and Rock ‘N’ Roll Generation Saved Hollywood (naar het gelijknamige boek van Peter Biskind; Kenneth Bowser, 2003), A Decade Under the Influence (Ted Demme en Richard LaGravenese, 2003), Bullets over Hollywood/Gangland (Elaina Archer, 2005), The Sci-Fi Boys (Paul Davids, 2006), Popatopolis (over Wynorski; Clay Westervelt, 2009), Nightmares in Red, White and Blue: The Evolution of the American Horror Film (Andrew Monument, 2009), Machete Maidens Unleashed! (Mark Hartley, 2010), That Guy Dick Miller (Elijah Drenner, 2014), Tales of the Uncanny (David Gregory, 2020) en Sharksploitation (Stephen Scarlata, 2023). Autobiografie: How I Made a Hundred Movies in Hollywood and Never Lost a Dime (1990). Getrouwd met producent Julie Corman (geboren Halloran), vader van regisseur en actrice Catherine Corman.