Ronald Neame


99, Los Angeles, 16 juni, nasleep van een val

Engels regisseur, cameraman, scenarioschrijver en producent. Bereikte als regisseur het grootste publiek met enkele industrieel vormgegeven rampenfilms, zoals The Poseidon Adventure (1972) en Meteor (1979). Ze vormden het eindpunt van een lange carrière als ambachtsman, die onder meer drie Oscarnominaties opleverde: voor de special effects van One of Our Aircraft Is Missing (Michael Powell en Emeric Pressburger, 1942) en de scenario’s van Brief Encounter (David Lean, 1945) en Great Expectations (Lean, 1946). De twee laatste films (co)produceerde Neame tevens. Zoon van fotograaf en filmpionier Elwin Neame en filmactrice Ivy Close zette zijn eerste schreden in de filmindustrie als assistent-cameraman bij Blackmail (Alfred Hitchcock, 1929), de in de Elstree-studio’s opgenomen eerste Britse talkie. Happy (Friedrich Zelnik, 1933) was een van de eerste films die Neame zelfstandig draaide, gevolgd door onder meer Invitation to the Waltz (Paul Merzbach, 1935), Drake of England (Arthur B. Woods, 1935), The Crimes of Stephen Hawke (George King, 1936), de George Formby-kluchten Keep Fit (Anthony Kimmins, 1937), Feather Your Nest (William Beaudine, 1937), I See Ice (Kimmins, 1938). It’s in the Air (Kimmins, 1938), Trouble Brewing (Kimmins, 1939), Come On George! (Kimmins, 1939) en Let George Do It! (Marcel Varnel, 1940), Brief Ecstasy (Edmond T. Gréville, 1937), Penny Paradise (Carol Reed, 1938), The Gaunt Stranger (Walter Forde, 1938), The Four Just Men (Forde, 1939), Cheer Boys Cheer (Forde, 1939), Major Barbara (Gabriel Pascal, 1941), In Which We Serve (Noel Coward en David Lean, 1942), This Happy Breed (Lean, 1944) en Blithe Spirit (Lean, 1945). De samenwerking met Lean, ook als productiepartner in de maatschappij Cineguild, eindigde na Oliver Twist (1948) en The Passionate Friends (1949) in ruzie. Vervolgens produceerde Neame The Magic Box (Roy Boulting, 1952), een biografie van zijn leermeester, de cameraman William Friese-Greene.

Als regisseur debuteerde Neame met de goed ontvangen film noir Take My Life (1947). Andere successen waren de komedie The Million Pound Note (met Gregory Peck; 1954), The Horse’s Mouth (met Alec Guinness; 1958), Tunes of Glory (1960), Prudence and the Pill (co-regie Fielder Cook, 1968) en vooral The Prime of Miss Jean Brodie (1969), waarvoor hoofdrolspeelster Maggie Smith een Oscar won.

Voorts onder meer Golden Salamander (1950), The Card (1952), The Man Who Never Was (1956), The Seventh Sin (1957), Windom’s Way (1957), I Could Go on Singing (met Judy Garland en Dirk Bogarde; 1963),

The Chalk Garden (1964), Gambit (1966), Scrooge (1970), The Odessa File (1974), Hopscotch (1980) en First Monday in October (1981).

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.