102, Parijs?, 15 maart, doodsoorzaak onbekend
Frans actrice en zangeres, voluit Suzanne Pierrette Delaire. Vooral bekend door enkele rollen in films van haar toenmalige partner Henri-Georges Clouzot (tot 1947): L’assassin habite au 21 (1942), Quai des Orfèvres (1947) en Le dernier des six (alleen scenario van Clouzot; Georges Lacombe, 1941). Soubrette in de revue en operettester, die vanaf 1930 figureerde in films, eerste grotere rol in L’or dans la rue (Curtis Bernhardt, 1934). Ook in bij voorbeeld Défense d’aimer (Richard Pottier, 1942) en La vie de Bohème (Marcel L’Herbier, 1945). Naoorlogse carrière werd mede geremd door reputatie van verregaande collaboratie tijdens de bezettingsjaren: ze bracht in 1942 een bezoek aan Duitse en Oostenrijke studio’s voor propagandadoeleinden en sprak openlijk haar bewondering uit voor Goebbels en het nazibewind. Na de bevrijding drie maanden geschorst bij wijze van zuivering. Ook in onder meer Copie conforme (Jean Dréville, 1947), Par la fenêtre (Gillles Grangier, 1948), Pattes blanches (Jean Grémillon, 1949), Botta e risposta (Mario Soldati, 1950), Lady Paname (Henri Jeanson, 1950), Souvenirs perdus (Christian-Jaque, 1950), tegenover Laurel & Hardy in hun laatste film Atoll K/Utopia (Léo Joannon, 1951), Le couturier de ces dames/Fernandel als modekoning (Jean Boyer, 1956), Gervaise (René Clément, 1958), Les régates de San Francisco (Claude Autant-Lara, 1960), Rocco e I suoi Fratelli (als Luisa van de wasserij; Luchino Visconti, 1960), Du mouron pour les petits oiseaux (Marcel Carné, 1963), Paris brûle-t-il?/Is Paris Burning? (Clément, 1966) en Les aventures de rabbi Jacob (Gérard Oury, 1973).