93, Prerov (Olomouc), 15 november, doodsoorzaak onbekend
Tsjechisch regisseur en scenarioschrijver. Winnaar speciale juryprijs in Cannes voor de absurde komedie Az prijde kocour/When the Cat Comes/The Cassandra Cat (1963). Begonnen in eerste helft van jaren 50 met documentaires en korte films. Eerste lange speelfilm: Dnes vecer vsechno koncí/Everything Ends Tonight (samen met Karel Kachyna, 1955). Ook het vierluik Touha/Desire (competitie Cannes; 1958), Prezil jsem svou smrt/I Survived Certain Death (1960), Procesí k panence/Pilgrimage to the Virgin Mary (1961), Dymky/The Pipes (competitie Cannes; 1966) en Vsichni dobrí rodáci/All My Good Countrymen/Chronique morave (regieprijs Cannes; 1969). Ging na het einde van de Praagse Lente in West-Duitse ballingschap, waar hij veel voor televisie werkte en enkele films regisseerde: Ansichten eines Clowns (naar Heinrich Böll; 1976), Fluchtversuch (1976) en het Joegoslavische Gospodjica/Das Fräulein (naar Ivo Andric; 1980). Daarna in Canada The Great Land of Small (1986) en na de Fluwelen Revolutie de Canadees-Tsjechoslowaakse documentaire Why Havel? (1991). Sindsdien twee Tsjechische films die internationaal weinig aandacht kregen: Návrat ztraceného ráje/Which Side Eden (1999) en de middellange documentaire voor de Spielberg Foundation Peklo na zemi/Hell on Earth (2001).