101, New York City, 22 januari, longontsteking
Amerikaans scenarioschrijver en regisseur. Kwam in de jaren 50 op de zwarte lijst van Hollywood te staan wegens linkse sympathieën en was genoodzaakt lange tijd onder andere namen te werken. Over die ervaringen schreef hij onder eigen naam The Front (Martin Ritt, 1976), waarin Woody Allen een stroman speelt voor geschorste scenaristen. Het leverde Bernstein zijn enige Oscarnominatie op. Regisseerde zelf zijn scenario voor Little Miss Marker (naar Damon Runyon; 1980), in feite de remake van een gelijknamige film met Shirley Temple (Alexander Hall, 1934). Voorafgaand aan de blacklisting slechts een officiële credit, als medebewerker van het script voor de film noir Kiss the Blood off My Hands (Norman Foster, 1948). Daarna vooral televisie zonder officiële vermelding. Terugkeer op het grote doek met het scenario van That Kind of Woman (met Sophia Loren; Sidney Lumet, 1959). Schreef ook films als Heller in Pink Tights (met Loren; George Cukor, 1960), A Breath of Scandal (met Loren; Michael Curtiz, 1960), Paris Blues (Ritt, 1961), het onvoltooid gebleven Something’s Got to Give (met Marilyn Monroe; Cukor, 1962), Fail Safe (Lumet, 1964), The Train (John Frankenheimer, 1964), The Money Trap (Burt Kennedy, 1965), The Molly Maguires (tevens producent; Lumet, 1970), Semi-Tough (Michael Ritchie, 1977), The Betsy (naar Harold Robbins; Daniel Petrie, 1978), An Almost Perfect Affair (Ritchie, 1979), Yanks (John Schlesinger, 1979), The House on Carroll Street (Peter Yates, 1987), The Couch Trip (Ritchie, 1988). Daarna vooral tv. Officieuze scenariobijdragen aan onder meer All the King’s Men (Robert Rossen, 1946) en The Magnificent Seven (John Sturges, 1964). Speelde rolletjes in Annie Hall (Allen, 1977) en Indignation (James Schamus, 2016). Te zien als getuige in documentaires als Hollywood on Trial (David Helpern jr., 1976), Trumbo (Peter Askin, 2007) en Hollywood contra Franco (Oriol Porta, 2008). Schreef het boek Inside Out: A Memoir of the Blacklist (1996).